Archief
Gedichten
Atze van Wieren - Grondstof
Ruim twintig recensies schreef Atze van Wieren (1943) voor Meander. Nu volgt de dichter in zijn debuut Grondstof zijn eigen regels op van hoe een gedicht moet zijn. Poëzie moet 'van vlees en bloed' zijn 'in plaats van het uitgebeende, hermetisch geneuzel van veel hedendaagse dichters'. Grondstof is een klein monument, vindt Joop Leibbrand.
Krijn Peter Hesselink - Als geen ander
De gedichten uit de debuutbundel Als geen ander van Krijn Peter Hesselink wekken sympathie op bij Maarten Hamelink. De gedichten waarin religie een rol speelt vindt hij de hoogtepunten.
Gedichten
Du Fu
Maannacht
Ver in dat godverlaten oord ziet zij
vannacht dezelfde maan; maar zonder mij.
Ik denk hier aan haar, en aan de kinderen,
weten zij nog wel iets van de hoofdstad?
De mist leent geur van haar natte haar,
de maan glans van haar blanke armen.
Wanneer staan we weer samen bij het raam
en laten die maan dezelfde tranen drogen?
Vertaling: Daan Bronkhorst
Gedichten
Hedwig Selles
Ik was verdwaald,
op weg naar de man van het
maatwerk, die mij verzekerde, dat er ergens nog iets te vinden zou zijn
'ziet, ik maak alle dingen nieuw'
mijn gedachten vielen elkaar in de rede,
kwaakten aanwijzingen
in navolging van de ratel in mijn kop
'alle dingen nieuw'
-zijn handen lazen bevend van papier-
de eeuwig hulpeloze had hulp nodig
en ik geloofde in hem zoals ik in mijn moeder geloofde
Du Fu: wonderkind en dichter
In de Chinese middeleeuwen regeerde gedurende bijna driehonderd jaar de luisterrijke dynastie van de Tang. In de tweede eeuw van de Tang leefde de dichter Du Fu (of Tu Fu, Toe Foe, 712-770). Hij wordt onder Chinese en westerse critici het vaakst genoemd als de grootste van alle Chinese dichters. Daan Bronkhorst vertaalde een reeks gedichten, waarvan wij er een aantal selecteerden.
Dark verse van een jackpotwinnaar
Ellen Deckwitz (1982) is een bijzonder talent. Ze schrijft eigenzinnig werk en experimenteert met de voordracht van haar poëzie. Jeroen Dera nam een interview af met deze literaire duizendpoot.
'De kleur van het bloed blijf je zien'
Hedwig Selles trad op zondag 9 november op namens Meander bij Poëziepodium Ongehoord in Rotterdam. Ze publiceerde al vele malen in Meander en behoorde vorig jaar tot de genomineerden voor de Dichtersprijs. Eerder hadden we een interview met haar.
Gedichten
Ellen Deckwitz
De grootvader die ik niet had
Mijn grootvader leidt me rond
in zijn urn, hangt de jas op
bij het familieportret en zijn geweer
terwijl ik schrijf:
dat zijn rug zich recht,
de levervlekken lopen leeg.
Ik maak de tijd
een platgeslagen vlieg
op het pasgewassen raam.
Hij neemt me op schoot, vertelt
over onze soort, de Hades in de aderen
die alles schoonwoedt. Het gat tussen
zijn ogen dat zich vol met inkt zuigt
dat zich sluit. Ik kruip tegen hem aan,
hij gelooft niet dat er in een ballpointpunt
ook een kogel zit.
Klassieker 113: Gerrit Achterberg - Code
In deze nieuwe Klassieker buigt Joris Lenstra zich over 'Code', een van de bekendste gedichten van Gerrit Achterberg. Het verscheen oorspronkelijk in En Jezus schreef in 't zand (Daamen, 's-Gravenhage 1947), een bundel die zo populair werd dat er in 1963 al een 7e druk van uitkwam. Het was dan ook de bundel waarvoor Achterberg - als eerste dichter - de Staatsprijs voor Letterkunde, de P.C. Hooftprijs 1949 ontving.
Ineke Holzhaus - Hond in Pompeï
Jan Pollet zag tijdens het lezen van Hond in Pompeï van Ineke Holzhaus al zijn vooroordelen voor de bijl gaan en vond uiteindelijk een perfecte balans van beeld en taal.
Hans Groenewegen - Zuurstofschuld
Recensent Johan Reijmerink liet zich bij het lezen van Hans Groenewegens 'zuurstofschuld' meevoeren door diens bezwerende taal die de verijling de baas wil blijven. De gesproken tekst op de cd droeg daaraan bij.
Ronelda s. Kamfer - noudat slapende honde
Het is alsof er een film wordt afgespeeld die de kijker zelf regelmatig moet stilzetten of zelfs terugspoelen om zich goed te realiseren wat hier wordt getoond. Er is een werkelijkheid en een verborgen werkelijkheid, en beide blijken op een onheilspellende wijze één. Een overrompelend debuut.
Maarten Gulden en Willem Adelaar - Een effectieve methode voor totale onverstaanbaarheid
Dichters staan wel eens meer samen in bundels, maar dan is er altijd wel duidelijk welk gedicht van wie is. Deze bundel is, voor zover je als lezer kunt nagaan, een echte co-productie en dat is vrij uniek.
Jan Vanriet - Stormlicht
Er is een sterk existentiële basis, waarin gevoelens van eenzaamheid en vervreemdheid domineren. Zowel de taal als het levensgevoel dat erin tot uiting komt, ademt iets van het werk van Andreus, van Warmond, van Elburg zelfs. Alsof je gedichten leest die zo uit een bloemlezing van Paul Rodenko hadden kunnen komen - wel geschreven met een nieuwe griffel, maar op dezelfde lei. En soms is Prediker niet ver weg.
Het omgekeerde van veilig
Er zijn niet veel dichters met zeven gedichten in De Dikke Komrij, maar Marc Tritsmans is er een van. Er verschenen zeven bundels van hem bij uitgeverij Lannoo. En nu komt Man in het landschap uit bij uitgeverij Nieuw Amsterdam. De kritieken over deze Vlaming zijn meestal lovend en toch blijft de naamsbekendheid in Nederland achter.
Gedichten
Marc Tritsmans
Kakofonie
Leg toch even, als je durft, je oor te luisteren
bij deze kakofonie van miljoenen door elkaar
heenschreeuwende moleculen, overal en uit
alle tijden lukraak vandaan gegeten, gedronken,
geademd. En ondertussen alweer bezig met
afscheid te nemen op weg naar een ander
lichaam, een riool, een boomblad, een rivier.
Vertel mij hoe het kan dat zich in deze chaos
een kern, een zwaartepunt bevindt waarrond
alles wentelt, wemelt als een sterrenstelsel.
Dat door anderen wordt herkend. En hoe elk
van ons dit zootje ongeregeld hardnekkig en
met bedrieglijke kalmte bij elkander houdt.
Gedichten
Willemien Mensinga
Buitenstebinnen
de zon stak
verdoofde mijn lichaam draaide zijn as
benen en armen zakten op het gras
ik zag dat het licht veranderd was
de omgeving krulde vreemd op
als een oude foto
langs een vaart trok een man aan touwen
een sjofele schuit kromde zijn lijf
een opstapplaats dacht ik later
en ik werd zijn enige passagier
schreef brieven die bewogen
een reisverhaal op schaal
het water rook, verbrande turf
jeneverflessen en dronkenmanliederen
handen zochten er het harde brood
ik sloot de ogen, voelde de zon om het veen
verlangen schuilde
Van eerste tand tot kunstgebit
Willemien Mensinga (1955) schreef haar eerste gedicht in 2004. Na korte tijd al werd de poëzie van de Groningse opgemerkt. Ze werd diverse keren genomineerd en won verschillende prijzen, waaronder de Simon Michaël Coninckxsprijs van Sint-Truiden. Publicaties van haar zijn te vinden in onder andere Noachs Kat, Krakatau, Dighter en Lava. In 2006 gaf ze in eigen beheer een bundel uit, Vaste grond.
A. Marja - Ergens halverwege zweven
Al was Marja als dichter nooit helemáál weg, dankzij de bloemlezing die Coen Peppelenbos en Nick ter Wal samenstelden, kan hij weer een generatie mee.
Gerard Beense (sam.) - Verzen van verbondenheid
Ter gelegenheid van de op 29 november gehouden Nationale Stadsdichtersdag (de vierde inmiddels, en opnieuw in Lelystad) verscheen onder de wat oubollige titel Verzen van verbondenheid een door Gerard Beense samengestelde bloemlezing van 125 gedichten van 45 stadsdichters, onder wie ook enkele Belgische.
Klassieker 114: Tonnus Oosterhoff - De moy je m'épouvante
Als in de derde akte van Bizets opera Carmen het boerenmeisje Micaëla in een wilde bergstreek de schuilplaats van de smokkelaars heeft gevonden waar ook Don José verblijft, zingt zij haar mooie aria 'Je dis que rien ne m'épouvante'.
Gesteld dat Tonnus Oosterhoff een operaliefhebber is, is het een aantrekkelijke gedachte te veronderstellen dat hij tijdens het schrijven aan zijn gedicht 'De moy je m'épouvante' luidkeels heeft meegezongen, of tenminste de melodie heeft meegeneuried. Het zal wel niet. In ieder geval schrok Jeroen Dera er niet voor terug van dit gedicht een analyse te schrijven. Een boeiende tekst.
Een rookwolk boven een huis in een eenzame vlakte
Daniel Bras: "Ik zou mijn poëzie niet willen omschrijven. Wat ik over mijn poëzie kan zeggen is dat ze sluimert. Het is als een rookwolk boven een huis in een eenzame vlakte. Het is een paard dat met een deken op zijn rug naast een besneeuwde schuur staat."
Gecultiveerde afstandelijkheid
Gerard Scharn (Gemert, 1946) publiceerde poëzie in Lava, Plebs en Dighter en verdiende zijn strepen op podia als de Prinsentuin en Onbederf’lijk Vers. Hij doet ook af en toe een slam aan. Beroepsmatig heeft hij enkele jaren gevaren bij de marine, waarna hij diverse jobs had. Uiteindelijk studeerde hij af als jurist aan de Universiteit van Tilburg.