Archief
Humor als façade
Daan de Ligt (1953) publiceerde vier dichtbundels en was tot voor kort stadsdichter van AD Haagsche Courant. Zes jaar lang schreef hij wekelijks een gedicht over zijn geboortestad Den Haag. 'Poëzie is te elitair geworden', vindt hij. 'Dat zie je ook terug in de verkoopcijfers van dichtbundels. Ik wil juist een publiek bereiken dat niet al te vaak met gedichten in aanraking komt. Dan is de krant een ideaal podium.'
Gedichten
Daan de Ligt
Haagse gaten
wat zijn dat toch voor vreemde ronde gaten
als holle ogen in een bleek gelaat
gevuld met zand, maar leeg en desolaat
welk wezen zou die sporen achterlaten
ze intrigeren mij in hoge mate
zijn het de stempels van een duivels kwaad
het werk van een ontsnapte psychopaat
die iets begroef in maanverlichte straten
de gaten wachten, vullen tijd met zwijgen
de leegte nam bezit van hun bestaan
wat komen zou, is nimmer aangekomen
eens zouden nieuwe stammen hier ontstijgen
de telgen van wat ooit is heengegaan
het wachten is op de beloofde bomen
Gedichten
Thomas Möhlmann
Nooit stil
Als een zebrapad dat van geen ophouden weet
een uitnodiging zonder datum of plaats alsof wanneer
hij stilstaat ik ook stil zal staan maar hij staat nooit stil
een grote omtrekkende beweging een stad zonder centrum
een opeenhoping van centra een verzamelpunt voor rukwinden
een genadeloze machine van mogelijkheden een voetganger
omringd door stoeptegels stoplichten op groen wachtende auto’s
voorrangverlenende fietskoeriers en nergens een bankje
om eens genoeglijk op in te storten alsof er kortom
iets moois aan staat te komen en iedereen gewoon de goede kant
op moet we zullen winnen als we maar willen en vooral alsof
ik iets voor hem in pe
Meanderen binnen zinnen
'Nee, het was niet moeilijker dan wanneer er negatief of lauwtjes op mijn debuut was gereageerd', zegt Thomas Möhlmann over het schrijven van zijn tweede bundel Kranen open. 'Ik geloof dat het me er juist eerder van overtuigde dat ik blijkbaar toch niet helemaal gek was. Of anders in elk geval niet in mijn eentje.'
(advertentie Sander)
(advertentie Vooys)
Gedichten
Y.M. Dangre
Twee meisjes zo zacht
Op een bank zit mijn schaduw en zijn rug
Gekromd in de zonneslag van een droom, ik kijk
Naar de schaduwjurkjes van de wind en leg mij
Languit in het geritsel van twee meisjes
Die schommelen in mijn losgewaaid verdriet.
Hun gezichtjes laaien op, zingend groeien ze
Het gebladerte van mijn ogen vol en blozen
De traag uitgezaaide dagen van mijn geheugen groen
Tevoorschijn. Ze gieten mijn eetbare nerven
Van oude liefde vol.
Twee meisjes zo zacht van aarde, zo lenig
In mijn vuurschors gekropen dat ik bijna barst
Van hun onderzeese honing en mijn huid
Terstond het licht, de dubbele plantengroei
Van hun adem aanneemt.
Gedichten
Astrid Dewancker
een manier van zwijgen
soms wil ik mezelf
te buiten gaan in breken en in snijden
als mijn hand een naakt wijnglas omklemt
reik ik naar scherven
aan jou doodgaan kan ik niet
jij die al mijn monden zingt
en met je ogen draait
als je oude Château La Tour proeft
dit is geen mime met de kiezen op elkaar
dit is woordloos voor de hand liggen
liefhebben is een manier van zwijgen
Jabik Veenbaas, een ziel met aardse contouren
Nog niet zo lang geleden verscheen bij Uitgeverij De Contrabas De zon, het smalle bed, mijn lichaam, de nieuwste, prachtig vormgegeven bundel van Jabik Veenbaas. Sander de Vaan had een e-mailgesprek met deze opmerkelijke dichter over huismussen, lichtblauwe bikini’s, ecce homo en nog veel meer.
Nieuwe gedichten van Astrid Dewancker
Halverwege het vorige decennium publiceerde Meander zes gedichten en een verhaal van Astrid Dewancker (1949). Onlangs stuurde de dichteres recent werk in. Tijd voor een hernieuwde kennismaking.
Netjes alfabetisch tussen Claus en Ducal
Poëzie is voor Y.M. Dangre in de eerste plaats een scheppingsproces. Hij zegt daarover: 'Dichters zijn alchemisten, op zoek naar het goud van de schoonheid. Daarbij bewegen ze zich op het snijvlak van individualiteit en universaliteit. Een gedicht moet ten diepste van de dichter zelf zijn, maar dan op zo'n manier dat de ander er ook wat aan heeft. De lezer moet verrast worden door originaliteit.'
Nachoem M. Wijnberg - Divan van Ghalib
'Hij is een van de allerbeste dichters die we hebben. Hij onderscheidt zich namelijk van andere 'moeilijke' dichters door zijn heldere, dagelijkse taalgebruik. In zijn meanderende, altijd logisch beginnende en pas later ontsporende zinnen zit altijd het gevoel van waarheid. Ze geven je het idee dat je ze, de volgende keer dat je ze leest, wél zult begrijpen. En dat is precies waarom je ze niet onmiddellijk moet willen overlezen. Nee, bij Wijnberg moet je dóórlezen, het overkoepelende verhaal proberen te zien of de muziek van de taal proberen te horen.' Bouke Vlierhuis toont zich onder de indruk van Nachoem M. Wijnbergs De divan van Ghalib.
Klassieker 129: Paul van Ostaijen - Avondgeluiden
Het gedicht ‘Avondgeluiden’ van Paul van Ostaijen is één van zijn (vele) nagelaten gedichten. Wim Kleisen leest het als een droomgedicht, in de traditie van Jan Luyken en P.C. Hooft.
Nog een lente (9): Presentatie in Perdu
Sfeerbeelden
Armando - Gedichten 2009
'Kunstenaars brengen produkten voort waar vooreerst niemand behoefte aan heeft. Daarom is kunst zo belangrijk. Daarom is kunst zo overbodig', stelde Armando ooit. En dit citaat van Nietzsche had zijn duidelijke instemming: 'Wir haben die Kunst, damit wir nicht an der Wahrheit zugrunde gehen. Kunst ist die einzige Rechtfertigung des Lebens.'
Armando's beeldend werk is onbetaalbaar, weet Joop Leibbrand. Dat dit voor zijn Gedichten 2009 eveneens geldt, laat zich voor een bescheiden bedrag vaststellen.
Nog een lente (8): Na Leuven komt Amsterdam
Peter Swanborn - Tot ook ik verwaai
'Het interessantst vind ik de afwezigheid van het benoemen van wat straks komt, dat van later, het onbekende element waarnaar de dood verwijst. Het gebrek aan informatie over de stervende schept ruimte voor een onbekende factor. Het is dit wezen zonder gezicht dat in de geest en het lichaam van de moeder huishoudt, dat door de uitermate bedwongen en sierlijk gewone taal van Swanborn tot leven komt.' Emily Kocken over Tot ook ik verwaai van Peter Swanborn.
Gedichten
Antoinette Sisto
F O C U S
Wat is dat teer, afbreekbaar punt
waar onze lijnen niet meer samenvloeien?
Afstand die ik volg
maar niet naartoe genegen ben
Gevallen appels kan ik feilloos vinden
op de tast in het donker, verscholen
in greppels achter de dijk.
Cirkels in het jonge gras
die onuitwisbaar willen blijven
of ik jou daadwerkelijk
terugvind - in een ring
een naam die anders klinkt
Waar zal ik straks ontwaken
tussen het weiland en de sloot
tussen de einder en het water
tussen de parelmoeren wolken
torenhoog –
boven huizen in de ochtendkou
of onder jouw arm
buiten het dekbed
naast je hartstochtelijk slapend oog
dit gedicht is op de tweede plaats geëind
De kladblaadjes voorbij
Marleen van der Velden (1987) timmert aan de weg. Hoewel ze nog jong is, heeft ze al regelmatig in de spotlights gestaan. Zo won ze in 2008 de CJP Kortverhalenwedstrijd en stond ze het jaar erna op Onbederf’lijk Vers in Nijmegen. Anna de Bruyckere had een gesprek met haar over proza en poëzie, de buurvrouw, en smaakoordelen.
Nieuwe gedichten van Antoinette Sisto
Kort nadat Antoinette Sisto in 2007 debuteerde met een dichtbundel, verscheen een interview met gedichten in Meander. Onlangs stuurde de dichteres nieuw werk in.
Gedichten
Marleen van der Velden
Het begin van het einde
Ik laat mijn handen vogels zijn.
Nu de jaren niet meer in september beginnen,
scheur ik het masker van jeugdigheid af en
kleur binnen de lijntjes de advertenties in.
‘Ervaring gewenst. U bent sociaal en stressbestendig.’
Ik ben vooral lamlendig.
Ik laat mijn hand een rendier zijn.
Het papier heeft een afdruk op mijn gezicht achtergelaten,
gelukkig is er geen verschil te zien. In het licht
zie je strepen, zoals op een slecht geverfde muur.
In mij is nu al een ruïne zichtbaar. Bouwvakkers
heb ik nooit begrepen, ik breek de dingen
liever af en bereken nooit de som van mijn gebreken.
Ik laat mijn handen vuisten zijn.
'Poëzie werkt verslavend op mij'
Frouke Arns won onlangs de Meander Dichtersprijs. Sander de Vaan had een gesprek met haar over poëzieverslaving, overslaande stemmen, openstaande dichtdeuren en nog wat meer.
Frouke Arns leest twee van haar gedichten
Dichtersprijs 2010 (5): Frouke Arns is de winnaar
Frouke Arns (1964) heeft de Meander Dichtersprijs 2010 gewonnen. Zij kreeg 26% van de stemmen van de lezers van Meander.