Archief
Rob de Vos-prijs 2022
De poëziewedstrijd voor de Rob de Vos-prijs 2022 gaat 15 april van start. Tot en met 30 september 2022 mag iedere deelnemer één gedicht inzenden, geïnspireerd op het thema. Dit jaar is het thema twee illustraties van kunstwerken van beeldend kunstenaar Inge Bak. Er worden tien gedichten genomineerd, daaruit komen drie winnaars voort en zeven eervolle vermeldingen. De winnaar krijgt de Rob de Vos-trofee en € 100,- Laat je inspireren door ons thema!
"Waar acteren en poëzie schrijven elkaar raken is dat je de wereld probeert te bekijken door een andere blik"
"Acteren en poëzie schrijven raken elkaar waar je de wereld probeert te bekijken met een andere blik. Je vormt de werkelijkheid om, zet taal en beelden onder spanning om op die manier iets over te brengen."
Esohe Weyden - Tussentaal
Het debuut ‘Tussentaal’ van spoken word dichter Esohe Weyden, wordt besproken door Peter Vermaat. ‘Er wordt veel nadruk gelegd op de dichter als podiumpersoonlijkheid, hetgeen een bundeling van die podiumgedichten minder geschikt maakt voor de thuisblijvers. Maar er staat ook veel poëzie tegenover, er is veel dat klinkt in de gedichten van deze bundel.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (40)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het veertigste antwoord komt van Wouter van Heiningen.
Paul Demets - De bijendans
Een aantal aspecten uit het leven van bijen gebruikt Paul Demets in zijn allegorische bundel ‘De bijendans’. Johan Reijmerink is van mening ‘dat hij op zoek is naar een nieuwe verhoudingen in een veranderende samenleving die doordesemd is van verkwisting en ongelijkheid. Demets weet zich op een poëtische wijze met de op handen zijnde transitie te engageren in strak gecomponeerde verzen. In strofen van verschillende lengtes vinden de versregels hun onderlinge verbondenheid in alliteratie, assonantie, enjambement en een soepel ritme.’
Nieuwsbrief 15 / 10 april
Oud
Karel Wasch wordt oud. Hij herinnert zich weemoedig de eerste poète maudit in ons kikkerland, J.J.Slauerhoff (1898-1936)!! ‘Slechts in mijn verzen kan ik wonen,’ dichtte het enfant terrible. Zijn vrouw, eigenlijk bijzit, Darja Collin, was danseres, maar wanneer Jan thuiskwam van een van zijn scheepsreizen zat hij al op haar te wachten. Zoals de columnist wacht op zijn geliefde.
Eekhoorntje op bosweg: poëzie en emoties
Wie in de ellende of andere heftige toestanden zit, kan naar de pen grijpen en de gevoelens van zich afschrijven, bijvoorbeeld in een gedicht. Poëzie biedt voor velen een uitlaatklep die ze in een strandwandeling of een gesprek niet ervaren. Wat bij columnist Rogier de Jong de vraag oproept wat er gebeurt als een ‘echte’ dichter uit het lood wordt geslagen.
Jan Baeke - Het verkeerde hart
Kan uit een vuistdikke roman poëzie gedestilleerd worden zonder de lezer te veel te overweldigen, is de vraag die Kamiel Choi zich stelt bij ‘Het verkeerde hart’ van Jan Baeke. ‘Op meerdere plekken in de bundel schemert goede lyriek door dit postmoderne epos. Halverwege de bundel verlies ik de draad. De indrukken blijven zich opstapelen en ik moet veel moeite doen om ze voor me te zien.'
"Het was een heerlijke middag."
Paul Roelofsen zweefde even in de stilte tussen het uitspreken van de voor- en achternaam
van de prijswinnaar van De Gedichtenwedstrijd. ‘En de winnaar van De Gedichtenwedstrijd 2022 is … Paul … Bellemans. Een kortstondige droom veroorzaakt door het pseudoniem van Ruth Lasters. Maar het was een heerlijke middag. Een verslag van de prijsuitreiking.
Joris Iven - De weg naar Pitchipoi
Een bespreking van ‘De weg naar Pitchipoi’, de bundel van Joris Iven. Hettie Marzak aan het woord: ‘Iven weet in zijn gedichten op indringende manier weer te geven hoe elk mens omgaat met dood en verlies. Van de reis die in de gedichten gemaakt wordt van verleden naar heden en omgekeerd, is het doel niet het belangrijkste, maar de manier waarop je reist en de plaatsen en mensen die je onderweg aandoet.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (39)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het negenendertigste antwoord komt van Edith de Gilde.
Ann van Dessel - Als de lucht valt
Marc Eyck gaf alle gedichten in de bundel ‘Als de lucht valt’ van Ann van Dessel alleen maar groene stickers en geen enkele rode. ‘Ze weet diepgaande waarheden of thema's, bedrieglijk eenvoudig neer te zetten. De gedichten van Ann van Dessel hebben opvallend weinig woorden nodig om tot de kern te komen. Om het, een en ander, zo op papier te kunnen zetten, verraadt vakmanschap en zelfreflectie.’
Nieuwsbrief 14 / 3 april
Altijd weer tijd
‘Tijd- het is vreemd, het is vreemd mooi ook / nooit te zullen weten wat het is’ schrijft Rutger Kopland. Jan Loogman over tijd die niet synchroon loopt met tijd, een herinnering aan veertig jaar geleden alsof het gisteren was, een wedstrijd van vorige week die hetzelfde is als die van zestig jaar geleden. Terwijl de tijd doorloopt, staat hij stil.
De favorieten van Paul Bezembinder
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Paul Bezembinder zijn drie lievelingsgedichten. Hij koos voor werk van Constantijn Huygens, Piet Paaltjens en Albert Verwey.
Arjen Duinker - Autobiografie tot op de dag van vandaag
In de ‘Autobiografie tot op de dag van vandaag’ van Arjen Duinker zijn de opsommingen, anaforen en herhalingen weer veelvuldig aanwezig. Herbert Mouwen aan het woord: ‘Arjen Duinker lijkt met de lezer een spel te spelen, maar deze krijgt amper vat op de particuliere speelwijze en spelregels die hij hanteert. Taal is voor de dichter Duinker niet alleen een middel om de werkelijkheid te beschrijven, maar vooral een probleem omdat hij daarmee de werkelijkheid slechts beperkt weer kan geven.’
"Ik leef als dichter niet meer onder een steen."
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het eenenveertigste gesprek, met Annet Zaagsma. Over hoe ze in een speciaal soort bui moet zijn om te kunnen schrijven, misschien wel in haar tweede moedertaal, het Fries, gaat dichten, hoe nieuwsgierig ze is naar waar andere dichters hun inspiratie vandaan halen en hoe graag ze met anderen deelt.
Joris Miedema - De oneindige oester
De nieuwe bundel van Joris Miedema, ‘De oneindige oester’ is anders is dan alle andere. ‘Dat vindt de uitgever ook. Op de site staat: “Joris Miedema is ernstig en absurd. Waanzin blijkt geen losse flodder, maar onderdeel van een totaalbalans waar we als mens geen kaas van hebben gegeten”. Maakt dit een bundel goed? Nee, natuurlijk, alleen als hij goed is geschreven. En dat is deze oester. Heel goed zelfs’, aldus Hans Puper.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (38)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het achtendertigste antwoord komt van Christophe Ywaska.
Mark Boog - Het einde van de poëzie
Recensent Johan Reijmerink: ''Mark Boog bouwt in zijn nieuwe bundel Het einde van de poëzie (2022) een dichterlijke weerzin op tegen ‘de onechte kleuren’ van onze samenleving. Hij constateert dat er om ons heen, in de natuur, op het land, in de stad, tussen de mensen iets aan het veranderen is. Wat betekent in dat kader ‘het einde van de poëzie?'' Een longread.
Nieuwsbrief 13 / 27 maart
Geurtjes
Er zijn auteurs die je tegenstaan, al zijn ze bij velen zeer geliefd. Een treffend citaat kan de reden daarvoor beter verhelderen dat een uitgebreide uitleg. De nieuwe column van Hans Puper.
Erwin the Librarian
Erwin the Librarian maakt Rotterdamse stadspoëzie met veel (zoals dat tegenwoordig heet) ‘urgentie’. Associatief, gehaast, brutaal, zelfverzekerd, enthousiast. Niet mooier dan het is, geen overbodige sentimenten, duidelijk. Of, zoals hij het zelf zegt, ‘in poëzie en oorlog is alles toegestaan’. Rotterdam is een constante, maar ook alledaagse gebeurtenissen kunnen als inspiratiebron werken. En dan maakt hij ook nog eens muziek.
