Archief
Joost van Gijzen
Een beetje donker, licht spottend, relativerend van toon loopt een liefde voor onze ogen af, laten we ons opnieuw wat wijsmaken, botsen we op elkaar terwijl we de weg zoeken en zijn we allemaal dezelfde sukkels die in het zwarte gat vallen tot alles zich oplost tot slechts één ding. Dichter Joost van Gijzen bewijst ons een dienst.
Rodaan Al Galidi en Maud Vanhauwaert – Samen Alt’hope
Paul Roelofsen boog zich over het Poëziegeschenk van dit jaar: ‘Samen Al t’hope’ van Rodaan Al Galidi en Maud Vanhauwaert. Hij vindt het een geschenk dat lucht geeft: ‘In deze tijd van onrust en zwaarmoedigheid zal dit collector’s item door zijn speelse toon door velen ongetwijfeld als een baken van verlichting worden ervaren. Dank daarvoor.’
"ik reken op een zekere flexibiliteit van de menselijke geest"
Poëzie is voor Annet Zaagsma schrijven met je hart. Ze pleit graag voor experimenteerruimte voor buiten-grammaticale taalvondsten, vorm, interpunctie, neologismen etc. “Dadaïsme zou ook nu nog een revolutie zijn, als het inmiddels niet als stijlvorm weggezet was.” Ze houdt erg van collages, zowel met woorden als fysiek met bijvoorbeeld papier of textiel. De lezer in haar hoofd moet niet storend gaan werken.
Harriët Ooijman / Martin Knaapen - etgras
De eerste associatie die Kamiel Choi had bij de bundel ‘etgras’ van Harriët Ooijman en Martin Knaapen was; rust. ‘’We zien grasvormige inktstrepen. Het zijn afdrukken van etgras, dat is het voedzame jonge gras dat opkomt na het maaien. ‘etgras’ is een mooi minimalistisch uitgegeven kunstwerkje met een aantal dichtregels die kunnen beklijven, en een door zijn ingetogenheid unieke ode aan de vervlogen twintigeeuwse counterculture’’
Over Nederlands en streektalen (1)
Wat zijn de verschillen tussen het Nederlands en een streektaal? In drie delen zal dichter Willem Tjebbe Oostenbrink ingaan op bepaalde ontwikkelingen in het Nederlands en zijn eigen Westerkwartiers (West-Gronings). Dit keer voorbeelden rond de datief in zinnen, waarin een gemoedstemming, mening of indruk wordt geformuleerd. En hoe zit dat met poëzie? ‘Westerkertierder woorden bruken woar ze bruukt worden moeten.’
Nieuwsbrief 10 / 7 maart
Een wonder – kijk maar om je heen
Is het mogelijk ‘zomaar’ een gedicht tegen te komen? Een mens kan wel zonder doel door de stad dwalen en onvoorzien een gedicht ontmoeten, maar het maakt nogal uit waar hij of zij vandaan komt. Jan Loogman had dit graag geweten. Peinzend over de noodzaak van poëzie liep hij tegen de meerduidigheid van taal op en tegen het wonder om hem heen.
De wilsverklaring
Vanaf nu zullen er van tijd tot tijd verhalen worden gepubliceerd in Meander. Hans Puper is de eerste met ‘De wilsverklaring’.
Jozef Deleu - Nieuw Groot Verzenboek
Marc Bruynseraede boog zich over het ‘Nieuw Groot Verzenboek’, samengesteld door Jozef Deleu: ‘Deze bloemlezing die, over de eeuwen heen, het puik van de Nederlandstalige dichtkunst bundelt, is een Feest van de taal; een festijn van wat met taal mogelijk is.’ En welke bloemlezingen kunnen zich meten met deze ‘knots van een bloemlezing’?
"Poëzie stelt zo haar eisen."
Gelauwerd en ervaren dichter Marleen de Crée beschouwt schrijven als een ambacht. "De waarde van het schrijven als proces is het vermogen tot opperste concentratie, van het temmen van gevoel en ratio, van het zich beperken tot de essentie.” En ook ”Poëzie schrijven is en blijft een zoeken. Alle facetten van de mens kunnen aan bod komen. Een absolute waarheid vinden is onmogelijk want die bestaat niet.”
Hans Claus - Ik heb u lief tot in de dood
Hans Claus heeft in zijn bundel ‘Ik heb u lief tot in de dood’ de existentiële én morele opdracht van de moderne, individualistische mens treffend verwoord, volgens Wim Platvoet. ‘’Centraal in de bundel staan die medemensen die zich wat meer op een afstand bevinden (vluchtelingen, gedetineerden en wereldburgers) en met wie de gedichten niet zozeer een ‘liefde tot in de dood’, maar een aardse, menselijke, misschien tijdelijke verbinding zoeken.’’
Eric van Loo
Eric van Loo gebruikt zijn poëzie om te kunnen omgaan met een haperende gezondheid. Dat levert naast filosofische teksten prachtige zinnen als “Verlichting is een te zwaar woord voor iets
dat in alle stilte vanzelfsprekend voelt.” Het is goed stil te staan bij dat wat we als zo vanzelfsprekend ervaren, het leven te voelen in alle facetten, ons hart iets terug te laten zeggen.
Sacha Blé - Langzame Zon
De nieuwste bundel van Sacha Blé, 'Langzame Zon', vraagt veel van de lezer volgens recensent Herbert Mouwen: 'Te veel moet de lezer aan het werk met gedichten die uit een stapeling van begrippen bestaan.' Ook het voortdurend moeten bladeren naar verklarende ‘Aantekeningen’ maken het lezen een uitdaging voor de lezer. Toch levert dit harde werken soms wel mooie ontdekkingen en boeiende gedichten op. Mouwen ziet in vergelijking met eerder werk van Blé een poëtische ontwikkeling die voor de dichter niet verkeerd is, maar het voor de lezer wel moeilijker maakt.
Nieuwsbrief 9 / 28 februari
Het evangelie van Hans den Hartog Jager
In een open brief, ondertekend door 2000 personen, werd een zeer dringend verzoek gedaan het kunstwerk ‘Destroy My Face’ van Erik Kessels te verwijderen van een skatebaan, wat vervolgens gebeurde, ook door acties ter plaatse. Volgens kunstcriticus Hans den Hartog Jager was dat een uiting van een recent opgekomen beweging, de ‘super avant-garde’. Hans Puper vindt dat onzin. En hoe zit het in de poëzie?
Sandra Roobaert
“Ik heb ons ontruimd”, schrijft Sandra Roobaert en dat wat overblijft, zien wij ‘overbelicht’ terug. Dichtend droomt ze dat ‘een kunstenaar ze allebei komt huren om er installaties in te bouwen’, hergebruik van onszelf en dat wat we verzamelen. Wie dit soort woorden als schatten beschouwt, kan alles maken en voegt naar believen nog meer toe.
Jef Blancke en Gerda De Preter - Adem
‘Adem’van Jef Blancke en Gerda De Preter is volgens Hettie Marzak een prachtig boek, om in te bladeren, te kijken en te genieten van de aangrijpende portretten die Blancke schilderde. ‘Maar de gedichten van Gerda De Preter verdienen het om langzaam en met aandacht gelezen te worden. Zonder grote woorden of overtrokken emoties drukken ze een veelheid aan gevoelens uit. Met of zonder de ondersteuning van de geschilderde portretten komen ze dan pas goed tot hun recht.'
"Dichter? Kunstenaar? Welnee, ik zie mezelf als verbeeldingsarbeider."
Mirthe Smeets wordt vrolijk van de teksten en tekeningen van Anne-Sophie Rutsaert. ‘Ik geef geen weldoordachte boodschappen mee aan de wereld, maar denk dat ik onbewust wel een boodschap aan mezelf geef’, zegt de kleurrijke kunstenaar. Met het enthousiasme waarmee dit interview afsluit kunnen we er weer tegenaan, ‘Er is nog zo veel mogelijk. Zo veel te ontdekken, zo veel te maken...’
Truus Roeygens - Rijpe velden van vrolijkheid
Uit de debuutbundel ‘Rijpe velden van vrolijkheid’ van Truus Roeygens neemt Ivan Sacharov een kort gedicht onder de loep: ‘De bundel bevat vooral langere gedichten, waarvan er enkele zeker niet te versmaden zijn. Maar ook een kort gedicht kan de volledige handtekening van een schrijver bevatten. Een handtekening met een krul, zou ik zeggen. En misschien heeft de schrijver gelijk: we zijn pas rijp voor echte vrolijkheid als we al een cirkeltje gedaan hebben in ons leven (een saltootje dat ons wat ironie bijbrengt).’
Je moet het maar durven
Twee recensies werden een column. Martijn Benders over netwerkers, uberuittrekselkabouters, het onheilige huwelijk tussen Staat en Kunst, paradijsvogels, het intellectuele van literatuur, stillevens, geheime commissies, representatie, open klimaat, dichters, lachballonnen, toiletpapier, bewonderenswaardige gemakzucht. ‘Het is reality-tv op papier’.
Anne Broeksma - Vesper
Anne Broeksma’s tweede bundel ‘Vesper’ wordt besproken door Peter Vermaat: ‘Broeksma hanteert in de bundel vaak de stijlfiguur waarin heden (of toekomst) en (een ver) verleden door het gedicht in één greep worden gevat. De dichter lijkt zich voornamelijk te richten op het schilderen van bepaalde beelden (die soms absoluut pregnant blijken), maar veel minder op de fonologische en de semantische suggestiviteit van de taal. Van lyriek is daarmee vrijwel nergens sprake.’
Nieuwsbrief 8 / 21 februari
Vissers van San Giorgio
Hans Franse over de 9e mei 1087 in San Giorgio, een vissersplaatsje, even ten zuiden van Bari. De zeelui kwamen bijeen bij de poort van San Giorgio en maakten een urn en zonden tijding van hun aankomst met de relikwieën van Sint-Nicolaas.
Men amuseert zich nu: een plaquette, zelfs van een groot heilige, is wel aardig, maar meer decor dan wezenlijk gedenkteken.
Klassieker 248: Ivo van Strijtem – Leeuwenkuil
Amper 63 woorden heeft de Vlaamse dichter Ivo van Strijtem nodig in het gedicht 'Leeuwenkuil' om van een bezoekje aan een garage een bijzondere, indringende gewetenskwestie te maken. Een schitterend gedicht vindt Joost Dancet.