Archief
Saskia de Jong - Het jaagpad op en af
Volgens recensent Ivan Sacharov bestaat de poëzie van Saskia de Jong in ‘het jaagpad op en af’ uit intuïtieve woordspelingen: ‘De gedichten bestaan – als zandkastelen in een regenbui – nét op het randje van betekenis. Een betekenis die flexibel is en voor een groot deel aan de lezer wordt overgelaten. Dat is natuurlijk prachtig! Maar het heeft ook zijn beperkingen.'
Nieuwsbrief 23 / 7 juni
Allerkapjesdag
Columnist Jan Loogman hoopt op een allerkapjesdag à la Kemps 'Allerschoenendag'. Zijn mijmeringen in de trein, kijkend naar de andere forensen, brengen hem naar de dichter Kemps. Elke dag reisde Kemps per trein heen en weer tussen Maastricht en Eygelshoven en schreef op weg naar zijn werk gedichten. Bij het uitstappen zwaait Jan Loogman met het mondkapje hem lof toe.
Steven Van Der Heyden
Steven Van Der Heyden maakt voor ons ‘een stilleven met het terloopse van een polaroid’, ‘een reden om te blijven’ terwijl we ‘de vluchtlijnen nog volgen’. Zijn geheugen ‘werkt als een mes en snijdt de korsten van de dagen’. Om zo goed als nieuw te worden van zijn woorden, dat is meer dan ‘een kladversie van mezelf’.
Astrid Dewancker – Wie omkijkt wordt gezien
De bundel ‘Wie omkijkt wordt gezien’ van Astrid Dewancker staat als een huis volgens Janine Jongsma: 'Het leest als een autobiografische bundel. De toon is nergens luchtig. Deze vrouw had een bewogen leven. Dit debuut is tevens haar zwanenzang en dat ontroert. Ze schrijft direct en zonder sentiment, de taal is eenvoudig, maar de beelden levensecht.'
"poëzie biedt mij als lezer een andere kijk op de werkelijkheid"
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het zevenentwintigste gesprek, met Hettie Marzak. Poëzie is een drijvende kracht in haar leven, lezer zijn haar occupatie, het recenseren een verdieping van haar leeservaring. ‘Niet dat ik zelf een dichter zou zijn’, zegt ze, om vervolgens met prachtige zinnen te komen als ‘ik ben de hoeder van verhalen, ik ben de bewaker van de taal’.
Arjen Duinker - Akoestiek
Recensent Johan Reijmerink verdiept zich in ‘Akoestiek’ van Arjen Duinker: ‘Duinker raakt aan thematische kernbegrippen als identiteit, identificatie, naamgeving, spelvreugde, vriendschap en improvisatie. Deze thema’s lopen als gestippelde rode draden door de afzonderlijke gedichten. De associatie is in zijn taalspel te zeer alles bepalend. Op die manier zet hij de inhoudelijke samenhang onder spanning.'
Sara De Lodder
Een dichter die ‘jou, lieve, ademend en onverklaard in gedichten neerleggen’ wil en eerst nog zegt dat je ‘anders bent dan het licht zegt dat je bent’ moeten we haar gang laten gaan. Sara De Lodder verbindt ons met elkaar als de punten van een weiland en wikkelt ons in de zachte deken van herinnering en verlangen.
Jabik Veenbaas – Soms kijkt de aarde me aan
‘Deze bundel is zo intens aards dat je haast niet merkt dat het filosofische gedichten zijn’ lezen we op de achterflap van ‘Soms kijkt de aarde me aan’, de nieuwe bundel van Jabik Veenbaas. Eric van Loo trof een mooi samengaan van poëzie en filosofie aan, een rijke verzameling van observaties, overwegingen en doordenkertjes. De dichter staat soms met beide benen op de grond, maar ook dan nemen de gedachten snel een hoge vlucht.
Nieuwsbrief 22 / 31 mei
Dichter voor de goede zaak
Onlangs werd Rogier de Jong tot stadsdichter van Aardenburg gekozen. Wat betekent het stadsdichterschap eigenlijk en hoe zit het met de artistieke vrijheid, het vrije woord? Hoe onafhankelijk ben je als stadsdichter, hoever gaat je artistieke reikwijdte? Concluderend wil hij stellen dat een stadsdichter dicht voor de goede zaak en dat zijn verantwoordelijkheidsgevoel bepaalt wat hij met de hem toegekende speelruimte doet.
De favorieten van Ivan Sacharov
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Ivan Sacharov zijn drie lievelingsgedichten. Hij koos voor werk van de dichters Martinus Nijhoff, Tonnus Oosterhoff en César Vallejo.
Annelie David - Schokbos
‘Schokbos’ van Annelie David is een stijlvol vormgegeven bundel met fraaie illustraties. De gedichten vinden hun oorsprong in het verlaten bos van het voormalige munitieterrein in Zaandam. Recensent Inge Bak: ‘Het is alsof de visuele aanblik van de gedichten, het bos verbeeldt. Het is poëzie om te lezen en te herlezen en eigen ideeën over het leven en de dood de vrije loop te laten. Daarnaast is het met veel liefde voor de taal geschreven en staat het vol met gedetailleerde natuurbeschrijvingen.’
"het gedicht is een experiment en dus een zoektocht"
Het debuut van Jérôme Gommers is enthousiast onthaald. Met zijn gedichten wordt de lezer, en de dichter zelf, door elkaar gerammeld. Daarbij is er bij hem een voortdurende spanning tussen het verlangen ‘het nu eindelijk eens precies zo te zeggen als het is’ en het verlangen om de grenzen van het idioom te overschrijden, iets nieuws te bereiken, buiten het grit te raken, de ingewanden te laten spreken.
Bart Verstraete – Hoe het verder moet
Recensent Maurice Broere wordt geraakt door de nostalgie in ‘Hoe het verder moet’ van Bart Verstraete: ‘De lezer krijgt volop de kans zich mee te laten voeren. Een veelbelovend debutant met een scherpe kijk op detail, die dat in sprankelende taal weet te gieten. Mooie observaties die niet vragen naar een diepere betekenis. Er staat wat er staat en dat staat als een huis.’
Christophe Vansteeland
‘Kruinen van omgehakte bomen zijn altijd richels van stilte’, schrijft Christophe Vansteeland maar daar blijft het niet bij. Hij deelt ook ‘De vertrouwde voorkant van een eerste Volvo in het dorp’, de herinnering aan ‘de tijd, die rook naar Peter Stuyvesant en blote benen’ of ‘de visioenen van de halftijdse werker, die stilstaat op een roltrap’. Originele en sterke beelden.
Laurine Verweijen – Gasthuis
Paul Roelofsen is aangenaam getroffen door ‘Gasthuis’, het debuut van Laurine Verweijen, in 2016 winnares van de tweede prijs bij de Turing Gedichtenwedstrijd: ‘Wat opvalt is de intensiteit van de gevoelens - de zweep gaat erover- in een woordkeus die origineel en treffend is zonder dat je het gevoel krijgt dat de dichter daarmee wil pronken.’
Nieuwsbrief 21 / 24 mei
En toch krijg je Reinaert niet klein
De column van Hans Puper over 'Van den vos Reynaerde'. Waarom Willem Elsschot en Louis Paul Boon zo van hem hielden, wat er werd weggeknipt door de censuur, de bedenkelijke staat van het onderwijs en waarom je Reinaert toch nooit klein krijgt.
Betty Puttemans
‘Je handen zeiden meer dan je kon’, dicht Betty Puttemans. Zo simpel kan het zijn de lezer te ontroeren, de kilte te verdrijven, de oneindigheid te omarmen. Herinneringen en toekomstbeelden maakt zij in pure eenvoud. ‘We leggen de kaarten van toen terug’ en ‘zweven als een gewoonte haastig voorbij’ maar staan af en toe stil bij deze poëzie.
Bloemlezing - Er is light!
De light verse-website ‘Het vrije vers’ bestaat tien jaar en ter gelegenheid daarvan verscheen de bundel ‘Er is light’, een uitgebreide selectie van de beste gedichten uit die periode. Voor lezers die weinig bekend zijn met light verse is dit een uitstekende introductie. De bundel bevat een schat aan dichtvormen en is ook daarom een aanrader. Een recensie van Hans Puper.
De belofte van het komen en gaan
‘De maanbrief wil aanmanen iets te doen, het leven te omarmen omdat het eindig is.’ Met haar persoonlijke gedichten in haar debuutbundel Maanbrief aan het getij wil Inge Nicole het menselijke tekort en onze sterfelijkheid belichten, maar vooral wil zij de lezer aansporen. ‘Wees vrijgevig en deel herinneringen uit.’
Paul Demets – De aangelanden
Paul Demets geeft in zijn bundel ‘De aangelanden’ een stem aan mensen, dieren, planten en landschappen op het platteland door zich in hen te verplaatsen. De gedichten zijn ondanks hun meerduidige inhoud, eenvoudig en helder van taal. Hettie Marzak zegt hierover: ‘Dat wil niet zeggen dat de gedichten simpel zijn, integendeel; ook voor ervaren lezers zit er genoeg vlees aan om hun tanden op te scherpen.’
De favorieten van Peer van den Hoven
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Peer van den Hoven zijn drie lievelingsgedichten. Hij koos voor werk van de dichters J.J. Slauerhoff, Konstantinos Kafávis en Marc van der Holst.