Archief
Janus Lernutius - Kussen uit Brugge. Vertaling uit het Latijn door Tom Ingelbrecht.
‘Kussen uit Brugge’ is een door Tom Ingelbrecht uit het Latijn vertaalde bundel liefdeslyriek van Janus Lernutius (1545 - 1619). Joop de Vries is onder de indruk: ‘[Het] is een staaltje van hogeschool - vertaalkunst. Niet alleen [Ingelbrechts] kennis van het Latijnse lexicon, de grammatica en vormleer, maar ook zijn creatieve omzettingen in aantrekkelijk en fraai Nederlands maken deze bundel heel leesbaar en genietenswaardig.’
Michel Bartosik – Berichten uit het sorteercentrum
Vijf jaar lang schreef de Belgische dichter en criticus Michel Bartosik (1948 - 2008) essays in de Poëziekrant onder de titel ‘Berichten uit het sorteercentrum’. Tien jaar na zijn dood verschijnt een bundeling van deze bijzondere en vaak diepgravende verhandelingen. Peter Vermaat zag zich voor de opgave gesteld: hoe recenseer ik zo’n gevarieerde verzameling essays? Het resultaat is een alleszins lezenswaardige recensie, misschien wel een essay op zich.
Bert Bevers
Rob Zweedijk - hoe verder geen punt
Maurice Broere vindt ‘hoe verder geen punt’ van Rob Zweedijk een fascinerend debuut. Hij zoekt enerzijds woorden voor wat zich nauwelijks laat omschrijven en maakt daar anderzijds geen punt van. ‘Opvallend is dat er naast alle leestekens en hoofdletters veel (werk)woorden zijn weggelaten, waardoor de taal erg compact wordt en de lezer hard moet werken om de essentie te doorgronden.’
Over zingende synergie en over de betekenis van zijn nieuwste gedichten.
In gesprek met Turingwinnaar Jan-Paul Rosenberg probeert Elly Woltjes achter de betekenis van zijn gedichten te komen en legt zij werkwijze, aanleiding en bedoeling vast.
Poëzie Kort 2018 / 3
In ‘Poëzie Kort 2018 / 3’ recensies over ‘Toverdrankjes voor geluk’ van Hein Heijnen & Merik van der Torren door Lennert Ras, ‘Kitaar my kruis’ van Adam Small door onze Zuid-Afrikaanse recensente Yolandi de Beer, ‘Hotel Vanilla Sweet’ van Mark van der Schaaf en een mooie vertaling van ‘Het leven in Rome’ door Horatius. De laatste twee recensies werden geschreven door Hans Puper.
Saskia Stehouwer
Hedwig Speliers, Peter Theunynk, Lies van Gasse e.a. - Kanten Stad
Hans Franse heeft goede persoonlijke herinneringen aan Brugge en daarom wilde juist hij de bundel ‘Kanten stad’ van Hedwig Speliers, Peter Theunynk, Lies van Gasse, Marcus Cumberlege en Herman Leenders bespreken: ‘vijf vrije stadsdichters’. De laatste vrije dichter was Anthonis de Roovere (1430 – 1482). Vijf dichters toonden zich waardige opvolgers.
René van Loenen – Veertig vrouwen uit de Bijbel
In ‘Veertig vrouwen uit de Bijbel’ brengt René van Loenen vrijwel alle vrouwelijke personages uit de Bijbel voor het voetlicht. Veertig is niet veel, slechts een fractie van het aantal mannen. In die zin is dit misschien wel een emancipatoire bundel. Recensent Peter Vermaat las meer een ‘berijming’ van het Bijbels materiaal dan authentieke poëzie: ‘De lezers voor wie Van Loenen schrijft, lijken vooral kerkelijken en kerkelijk geïnteresseerden te zijn en waarschijnlijk in veel mindere mate literair geïnteresseerden.’
Karel Wasch
Anton van Wilderode - Weemoed mijn wereld. Honderd gedichten
Johan Reijmerink over ‘Weemoed mijn wereld’: Anton van Wilderode (1918-1998), pseudoniem van Cyriel Coupé, was een Vlaams dichter en priester-leraar, classicus en vertaler, tekstschrijver en gevierd spreker (…) [Hij] is een dichter van de verinnerlijking en eenzaamheid. Hij is in staat ‘achter de dingen te kijken’. De roeping die daarvan uitgaat, heeft hij op vele plaatsen in zijn poëzie verbeeld. Deze keuze zet hem in het spanningsveld van eenzaamheid en gemeenzaamheid.
‘Ik heb het idee dat ik een heel gelukkige alzheimerpatiënt zou kunnen zijn’
Harry Vaandrager - Ik wordt
De spelfout in de titel ‘Ik wordt’ van Harry Vaandrager blijkt er geen te zijn als je je realiseert dat er op het voorplat geen auteur staat vermeld. Hans Puper: ‘Dat raakt direct aan de thematiek van dit werk dat met zijn 58 pagina’s een novelle en zelfs een roman wordt genoemd.’ Zo zou de recensent het overigens niet willen typeren. ‘[Het is] een mengvorm van proza en poëzie. Laat ik het daarom bij gebrek aan beter maar een proëem noemen.’
Margreet Schouwenaar
Elfie Tromp - Victorieverdriet
Na een onvoorziene relatiebreuk belandt schrijfster Elfie Tromp in een achtbaan van emoties. In ‘Victorieverdriet’ sleurt zij de lezer mee langs toppen en dalen. Een bundel ‘voor iedereen met gevoel in z’n donder’. Voor Tromp begint poëzie met ‘de spontane expressie van emoties’. Recensent Eric van Loo concludeert, dat het merendeel van de gedichten helaas niet veel verder dan dit komt, waardoor ‘Victorieverdriet’ een vluchtige bundel is gebleven.
Moya De Feyter - Tot iemand eindelijk
Maurice Broere vindt ‘Tot iemand eindelijk’ van Moya De Feyter een veelbelovend debuut. Hij heeft met name waardering voor ‘de kortere gedichten in de bundel, waarin in mooie beeldende taal, heel herkenbare gedachten en observaties naar voren komen, die [hem] aan het denken zetten over de grote vragen van het leven zoals leven, dood, samenleven, (verloren) liefde, afscheid nemen, verdriet en verlangen.’
Klassieker 223: Adriaan Roland Holst – Aan de zusters missionarissen van O.L.V. van Afrika
Met veel plezier pakken wij op de vernieuwde Meandersite de draad van de klassiekers weer op. Het gedicht van Adriaan Roland Holst is een gelegenheidsgedicht, dat in de uitgave van zijn verzameld werk uit 2004 niet eens meer werd opgenomen. Ten onrechte, volgens Joop de Vries: ‘Dit eenvoudige maar indringende gedicht vertelt meer over diens diep verdoken heimwee dan menig wijsgerig traktaat ooit deed.’
Anne Meerbergen – Aanmoederen
In haar debuutbundel geeft Anne Meerbergen op delicate wijze aandacht aan verschillende aspecten van het moederschap. Dochter zijn van een moeder, zelf moeder worden, moeder zijn en het loslaten van de kinderen wanneer deze geleidelijk op eigen benen komen te staan. Johan Reijmerink las ‘een zoete bitterheid in deze weloverwogen verzen’, en concludeert: ‘Meerbergen heeft in deze debuutbundel haar eigen ervaringen over de ambivalente gevoelens tussen moeder en kind op een universeel niveau weten te brengen.’
'Een eigen stem'
Floor Buschenhenke - Parachute
Ernst Jan Peters vindt Parachute van Floor Buschenhenke een boeiende verzameling talige observaties. De spanning tussen het hemels-mystieke en het dagelijks-praktische speelt daarbij een belangrijke rol: de parachute is er om de overgang tussen zweven en landen te begeleiden. Als je niet hoeft te landen, is de parachute een overbodig attribuut, maar wie wil er niet een keer landen?
Inge Nicole
Athena Farrokhzad - Een witte suite
Laura Demelza Bosma is onder de indruk van ‘Een witte suite’ van Athena Farrokhzad, die in de jaren tachtig met haar familie vluchtte uit Iran. ‘Door de stemmen ervaart de lezer van deze bundel hoe de nasleep van zo’n ingrijpende ervaring beleefd kan worden. (…) Uiteindelijk bereikt zij door haar oprechte meedogenloosheid dat er voor alle vijf de stemmen de ruimte is om naast elkaar te bestaan.’
Karel ten Haaf - Nilfisk!
Hans Puper over ‘Nilfisk!’ van Karel ten Haaf: “Bij de [naakt]foto ‘Tegen de nieuwe kuisheid’ kun je je schouders ophalen, ondanks de vaststelling ‘Seks is een prachtig terrein voor een / kunstenaar. Er zijn nog zoveel taboes’. Als Ten Haaf al een taboe aanpakt, dan betreft die ander soort kuisheid, door sommigen kiesheid genoemd en die in wezen angst is voor de dood: het vermijden van gesprekken over terminale kanker.