LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Archief

Laura Broekhuysen - Wij capabelen
Laura Broekhuysen - Wij capabelen
Uit de debuutbundel ‘Wij capabelen’ van Laura Broekhuysen blijkt dat de dichter een band heeft met Ijsland. Vormexperimenten en effecten worden regelmatig toegepast, maar komt dit de poëzie ten goede? Peter Vermaat: ‘Er valt veel over deze bundel te zeggen, maar helaas niet dat de taal je bijblijft, laat staan dat de woorden in je hoofd gehamerd worden of het ritme je bloedsomloop meesleurt in een dans of cadans.’
Interview Æde de Jong
Interview Æde de Jong
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het vierenveertigste gesprek, met Æde de Jong. Over het simpele feit dat je als recensent over poëzie mag schrijven, hoe interessant het is om te zien hoe een gedicht in elkaar steekt en hoe een dichter te werk gaat.
Rosemie Mels - Zolang kunnen woorden wijken
Rosemie Mels - Zolang kunnen woorden wijken
Wim Platvoet stoort zich aan de overdreven lovende flaptekst van ‘Zolang kunnen woorden wijken’, de tweede bundel van Rosemie Mels. Zeker als deze loftuitingen door de dichter in kwestie niet worden waargemaakt. Zijn het eigenlijk wel gedichten, of enkel in die vorm gegoten? ‘’Het is allemaal te voltooid, te af, te clichématig – en daardoor juist het tegendeel van ‘wat haar zichzelf maakt’.’’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (61)
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (61)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het eenenzestigste antwoord komt van Monique Bol.
Annemie Deckmyn –  Storm na storm
Annemie Deckmyn – Storm na storm
Maurice Broere is erg te spreken over de tweede bundel ‘Storm na storm’ van Annemie Deckmyn: ‘Met strak gecomponeerde verzen die een mooie verbeelding van de werkelijkheid en het innerlijk leven van de dichter geven. De thema’s zijn niet modieus, maar gaan over de belangrijke dingen: dood, ouder worden, relaties, liefde, natuur, eenzaamheid. Opvallende motieven zijn kaarten, kompas, codes op een scherm. Ze weet steeds andere lagen aan te boren, die je niet zou verwachten.’
Nieuwsbrief 36 / 2 oktober
Nieuwsbrief 36 / 2 oktober
Een man die een gulden waard is
Een man die een gulden waard is
Overal in Nederland staan verhalentafels waar mensen herinneringen ophalen. Ook zijn er breiclubs en bridgeverenigingen waar mensen tussen de bedrijven door hetzelfde doen. Bij het verhaal over de ijscoman, begint een ander het wijsje te neuriën dat hij zich herinnert van de ijskar die vroeger bij hem in de buurt rondreed. Columnist Jan Loogman over dat wat dit allemaal teweegbrengt.
Richard Klapwijk
Richard Klapwijk
De zintuiglijke manier waarop Richard Klapwijk schrijft, sober, rustig, mild, levert zinnen van een grote schoonheid op als ‘De biddende valk boven het lege land’. Hij verrast en prikkelt, kijkt goed, wijst aan, gaat ons voor. ‘Je ogen een plek waar het leven slaapt van ongehaast maar gestaag verval’, ‘symboliek druipt van het gedicht als regen van het landschap.’
Jacobus Bos - Wie de geest krijgt
Jacobus Bos - Wie de geest krijgt
Recensent Æde de Jong vindt in de nieuwste bundel van Jacobus Bos, ‘Wie de geest krijgt’, uitnodigende gedichten die ogenschijnlijk simpel en toegankelijk zijn, maar die zich pas na vele lezingen blootgeven. ‘Vormvaste, verraderlijk simpel verwoorde gedichten vol intertekstualiteit, existentialisme en diepgang.’ De bundel bevat verder ‘rijke, beeldende poëzie, waarin voor meerdere soorten poëzielezers van alles te beleven valt.’
Interview Alara Adilow
Interview Alara Adilow
Alara Alidow vond heel weinig in de bestaande poëzie over queer en transgender en besloot daarom erover te schrijven. Het heeft haar heel erg geholpen om het transgender zijn te accepteren. En wat het meest verbaasde was om in contact met anderen eerlijk te kunnen zijn, gevoelens te kunnen delen. Dat is het meest waardevolle dat Alidow door haar bundel heeft gekregen.
Patrick Conrad - Oude, koude nachten
Patrick Conrad - Oude, koude nachten
Patrick Conrad schreef in 100 gedichten zijn memoires in ‘Oude, koude nachten’. Marc Bruynseraede is van mening dat bedenkingen bij de dood en het menselijk bedrijf maken zijn gedichten bijdragen van blijvende waarde. ‘De taal die hij gebruikt is heel Conradiaans: verfijnd gemanicuurde esthetiek die samengaat met een prangend-duistere realiteitszin. Dat wat er staat moet er goed uitzien, al is het ook geschreven vanuit een zwarte schaduwpartij.’ Een longread.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (60)
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (60)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het zestigste antwoord komt van Harmen Malderik.
Luc Vanhie - Spiegels van verlies
Luc Vanhie - Spiegels van verlies
In de strak gecomponeerde bundel ‘Spiegels van verlies’ onderzoekt Luc Vanhie wat verlies betekent. Douw Wilts is enthousiast: ‘Vanaf het begin zet Vanhie de spanning erop. Het is echter allerminst een sombere bundel; het licht spat bij vlagen van de pagina’s. Met de inkt van dat licht herschrijft hij de betekenis van verlies. Het verlorene kunnen wij niet verliezen; het blijft ons bij. Ik zou dat de paradox van het verlies willen noemen.’
Nieuwsbrief 35 / 25 september
Nieuwsbrief 35 / 25 september
Gorter, luminist
Gorter, luminist
Herman Gorter werd en wordt nogal eens een luminist genoemd – iemand die licht en kleur tot thema van zijn werk maakt. Dat luminisme kwam niet uit de lucht vallen: het was wijdverbreid in de schilderkunst van zijn tijd en Gorter hield daarvan. In ‘Verzen’ schilderde hij licht en kleur met woorden. De septembercolumn van Hans Puper.
Pol Bracke
Pol Bracke
Pol Bracke is bezig met gedichten rond het thema van (geen) afscheid (kunnen) nemen. In de Menenpoortsonnetten, drie gedichten die verwijzen naar het gelijknamige oorlogsmonument in Ieper, herdenkt hij de honderdduizenden slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog. Van velen van hen werd nooit een lichaam teruggevonden. Hun namen vullen de muren van het monument. Alle namen tezamen vormen een gedicht.
Marc Lonneville - Cassandra stuiterbal
Marc Lonneville - Cassandra stuiterbal
Verhalen en personages uit de Griekse mythologie duiken overal op in ‘Cassandra stuiterbal’, het debuut van Marc Lonneville. Volgens Hettie Marzak: ‘zijn de gedichten afzonderlijk misschien niet altijd te begrijpen door hun beeldspraak, waarvan alleen de dichter zelf de ontstaansgeschiedenis en de bron kent, de bundel vormt een mooi, afgerond geheel met een duidelijk verloop van de gebeurtenissen, die zich als in een film ontrollen naar het einde toe.’
Interview Marc Tiefenthal
Interview Marc Tiefenthal
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het drieënveertigste gesprek, met Marc Tiefenthal. Over de noodzaak van een gedicht of dichter, wat dat is: poëzie, hartkloppingen, de actualiteit van de wereld, het niets, de puberteit en het ritme van het hart, vindbaarheid en ontwikkeling.
Maria Barnas - Diamant zonder r
Maria Barnas - Diamant zonder r
Maria Barnas onderzoekt in ‘Diamant zonder r’ haar Poolse voorgeschiedenis. Johan Reijmerink zegt hierover: ‘’Deze bundel mag als een schitterende ‘diamant’ worden toegevoegd aan de eigenzinnige verzameling die Barnas tot nu toe heeft geschreven. Haar Poolse wolf heeft nu definitief een plaats verworven binnen haar meervoudige identiteit die nog altijd in volle beweging is.’’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (59)
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (59)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het negenenvijftigste antwoord komt van Pieter Sierdsma.
Roland van den Bergh - kleine heuvel
Roland van den Bergh - kleine heuvel
Kamiel Choi is niet onder de indruk van ‘kleine heuvel’, de bundel van dichter en uitgever Roland van den Bergh: ‘’Volgens zijn website is hij ‘gewoon iemand die ergens wat zit te dichten’ en gaat het om de ‘talige objecten die we gedichten noemen’ die kunnen aanzetten tot tweespraak met de lezer. Op sommige momenten is me die tweespraak gelukt, namelijk waar de auteur de beelden voor zichzelf laat spreken.’’
Nieuwsbrief 34 / 18 september
Nieuwsbrief 34 / 18 september
Een landjonker 1970
Een landjonker 1970
In een van de mooiste uren in het zwervend bestaan van Hans Franse stond hij voor de Wildenborch, het landhuis waar Staring woonde, met een forse Donjon op het 18eeuwse huis. Hij zag de dichter zitten aan een flakkerend haardvuur, Horatius lezend of aan de vijver dat prachtige lyrische gedicht schrijven, ‘Wij schuilden onder het dropp’lend lover gedooken aan een plas.... ‘
Klassieker 263 : Paul Demets – Zoönose (2)
Klassieker 263 : Paul Demets – Zoönose (2)
Paul Demets schreef nét voor de coronacrisis 'Zoönose (2)', een gedicht over dieren en mensen én een kano. Ondanks het romantisch, idyllisch cachet hangt er onheil in de lucht. Joost Dancet bespreekt.