LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Archief

Nieuwsbrief 5 / 30 januari
Nieuwsbrief 5 / 30 januari
Een wonderkind én een total loss – Delmore Schwartz’ gevecht met de beer
Een wonderkind én een total loss – Delmore Schwartz’ gevecht met de beer
De hedendaagse poëzie heeft meer aan Delmore Schwartz te danken dan je zou denken. Rogier de Jong schetst een beeld van deze poète maudit. Schwartz’ gedichten zijn boeiend, verontrustend, scherpzinnig opgebouwd en getoonzet in een wervelende stijl die soms het randje van het theatrale opzoekt. Wat onze columnist vooral bewondert is daarin de verschuiving van het algemene naar het persoonlijke.
Monique Leferink op Reinink
Monique Leferink op Reinink
Monique Leferink op Reinink wil in haar poëzie een ruimte bieden waarbinnen mensen, dieren en dingen vrij kunnen bestaan in hun kwetsbaarheid, vergankelijkheid en verbondenheid. En dat lukt haar. Ze schetst een bijzondere soort intimiteit waarin ze je als lezer binnenlaat. Eenvoud en tegelijk pertinent, mysterieus en aantrekkelijk, ontroerend en helend en zo nu en dan ongrijpbaar.
Alja Spaan - losse honden
Alja Spaan - losse honden
Alja Spaan heeft een geheel eigen en uitdagende werkwijze. Zo ontstaat in de bundel ‘losse honden ’een lang lint aan gedichten. Herbert Mouwen: ‘Ook de gedichten zelf hebben de vorm van een rijgsnoer, een kralenketting. Ze zijn opgebouwd uit een reeks beelden die de lezer leiden naar het einde van het gedicht. Elk element van die dichtsnoer is een schakel, soms een kleurrijke kraal, dan weer een glanzende parel, die meestal associatief aan de (dubbele) draad van het gedicht geregen is.’
Cabaretkenner Kick van der Veer maakt Podcast Light Verse
Cabaretkenner Kick van der Veer maakt Podcast Light Verse
Als geen ander is hij thuis op het gebied van theater, cabaret en kleinkunst. Elke zondagmorgen is het programma Andermans Veren te beluisteren op NPO Radio 5. Dit jaar bestaat dat programma dertig jaar. Het Cabaret Ivo de Wijs wakkerde indertijd zijn enthousiasme voor light verse en nonsensgedichten aan. Inge Boulonois sprak met Kick van der Veer.
Roelof ten Napel - Dagen in huis
Roelof ten Napel - Dagen in huis
Kamiel Choi bespreekt ‘Dagen in huis’ van Roelof ten Napel: ‘’De bundel bevat een behoorlijk aantal scherpe observaties die zeker in een zorgvuldige lezer zullen doorwerken. ‘Dagen in huis’ is het werk van een geoefende jonge dichter die goed in staat is verwondering voor het alledaagse te evoceren. De tendens om met retorische vragen en harde enjambementen een theatraal effect te creëren, is de zwakte van deze bundel omdat het afdoet aan de verstilling, het stilstaan bij de ervaring.’’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (29)
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (29)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het negenentwintigste antwoord komt van Monique Wilmer.
Toon Vanlaere - Schreeuw mijn aarde
Toon Vanlaere - Schreeuw mijn aarde
Voor Peter Vermaat is ‘Schreeuw mijn aarde’ van Toon Vamlaere dé bundel van 2021: ‘’Het komt niet vaak voor dat alle gedichten van een bundel elk een noodzakelijk deel van dat geheel vormen en dat zowel de chromatiek als de thematiek ieder gedicht doorademen en dooraderen. In de zowel dodelijke als leven brengende dans van ‘wij’: de ‘ik’ en de ‘jij’, aarde en lichaam, huid en gesteente, water en bloed, maakt ieder gedicht zijn eigen kleine beweging in het grotere geheel, doorleefd en beschreven vanuit zowel het persoonlijke oog als vanaf het hoge aloverziende.’’
Nieuwsbrief 4 / 23 januari
Nieuwsbrief 4 / 23 januari
‘Ik hou van jou, maar je ziet me niet’
‘Ik hou van jou, maar je ziet me niet’
Antjie Krog stelt in een interview met Hester van Hasselt dat dichters technisch gezien al eeuwenlang hetzelfde vertellen, namelijk ‘Ik hou van jou, maar jij ziet me niet.’ Jonge dichters en kunstenaars moeten ontdekken hoe dat nog niet is gezegd of uitgebeeld, anders kunnen ze net zo goed stoppen. Is dat ene thema niet wat beperkt? De nieuwe column van Hans Puper.
Marijn Pelkmans
Marijn Pelkmans
Dichter Marijn Pelkmans en kunstenares Svelte Thys hebben gedichten en tekeningen aan elkaar gekoppeld. Met zijn schaarse woorden creëert hij in deze reeks een wolk-universum dat de spanning tussen wolk zijn en mens zijn oproept en ze ook door elkaar laat stromen. Haar tekeningen maken die ervaring nog intenser. Een originele, treffende en uitnodigende samenwerking.
Aly Freije - Een engel aan de deur
Aly Freije - Een engel aan de deur
In de bundel ‘Een engel aan de deur’ van Aly Freije vindt recensent Marc Bruynseraede ‘gedichten die zwanger zijn van verdriet, gemis en rouw’. De briljante formulering: ‘Stilte steekt als een zeurende pijn’ die Bruynseraede leest in het openingsgedicht ‘wekt de indruk dat we hier met een dichteres van formaat te maken hebben, die weet hoe ze met taal kan omgaan.’ Met een taal die rijk is aan verbeelding schrijft ze gedichten ‘die zich allen in de sfeer van introspectie en het ontstijgen van het aardse tranendal bevinden.’
"Talent is als een plant, je moet ervoor blijven zorgen."
"Talent is als een plant, je moet ervoor blijven zorgen."
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het veertigste gesprek, met Jeanine Hoedemakers. Over hoe een haiku ‘echt wel wat meer omvat dan luchtige, snel neergezette grappen of persoonlijke overdenkingen in het juiste aantal lettergrepen’, het hangen aan de lippen van haar moeder bij haar verhalen, dat poëzie van en voor iedereen is maar of het ook te leren is?
André van der Veeke - Het schuimspoor van het onbereikbare
André van der Veeke - Het schuimspoor van het onbereikbare
Marc Eyck is niet onder de indruk van ‘Het schuimspoor van het onbereikbare’, de achtste bundel van André van der Veeke. ‘Ik miste bij het lezen de verdieping die beklijft. Hoewel er in de bundel zeker poëtisch geslaagde gedichten te vinden zijn, heb ik over een flink deel van de negenendertig gedichten mijn twijfels. Dat ligt eraan dat wat voor gedichten door moet gaan eerder creatieve beschrijvingen of impressies zijn dan echte poëzie.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (28)
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (28)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het achtentwintigste antwoord komt van Marc Eyck.
Kenneth Swaenen - Witte dwergen
Kenneth Swaenen - Witte dwergen
In de debuutbundel ‘Witte dwergen’ van Kenneth Swaenen leren we niet de dichter kennen, maar de kunstjes die hij blijkbaar geleerd heeft, volgens Peter Vermaat. ‘Er is techniek, maar er ontbreekt keer op keer een bezield verband. Noem het persoonlijkheid, noem het betrokkenheid, noem het voor mijn part taalliefde, het treedt in deze bundel nergens aan de dag. Keer op keer laat een slotregel me schouderophalend achter en van enige muzikaliteit is nergens sprake.’
Nieuwsbrief 3 / 16 januari
Nieuwsbrief 3 / 16 januari
Kerstcadeau
Kerstcadeau
Hoewel Hans Franse heel gelukkig is in Italië, blijft Frankrijk toch zijn eerste grote liefde. In deze nostalgische column gaat hij terug met behulp van die verrukkelijke poëzie van Jacques Prévert, in een speels Frans, bedekt met een laagje surrealisme, gemengd met realisme, verpakt in een taalspel. Verliefd op Juliette Gréco, ze zong alleen voor hem, dacht hij.
Klassieker 257: Willem Elsschot – Spijt
Klassieker 257: Willem Elsschot – Spijt
Herbert Mouwen bespreekt 'Spijt' van de Vlaamse dichter Willem Elsschot (1882 - 1960). Een moedergedicht waarin de ik-figuur meermaals schuld bekent. Maar het is te laat, het over doen kan niet meer. Het gedicht eindigt met een merkwaardige oproep. 
Jeroen Vermeiren - Uit welk hout zal ik mij snijden?
Jeroen Vermeiren - Uit welk hout zal ik mij snijden?
In de nieuwste bundel ‘Uit welk hout zal ik mij snijden?’ van Jeroen Vermeiren, vindt Wim Platvoet gedichten die van een waarachtige schoonheid zijn: ‘’Het zijn dan ook geen vrolijke gedichten, maar gedichten die zichzelf niet ontzien. Hier en daar klinkt een negatief zelfbeeld van de dichter door, ‘zomaar een man op kniezerige knieën’. De kracht van deze poëzie is dat we dat aanvaarden, en tegelijkertijd willen we de dichter opmonteren, onze arm om hem heen slaan.’’
Daan Bronkhorst over nieuwe Amnesty-poëziebundel
Daan Bronkhorst over nieuwe Amnesty-poëziebundel
Onlangs verscheen de bundel Geluk, met werk van 120 werelddichters, uitgegeven door de Nederlandse tak van Amnesty International. Alle bijdragen zijn pro deo, zodat de complete opbrengst van de relatief goedkope (€ 10!) uitgave ten goede komt aan de activiteiten van deze organisatie. Sander de Vaan sprak met de samensteller, Daan Bronkhorst, die ook een groot aantal vertalingen leverde.
Giorgo Baffo e.a. - Vertalersweelde
Giorgo Baffo e.a. - Vertalersweelde
In de achttiende eeuw schreef Giorgio Baffo pornografische poëzie in Venetiaans dialect. Mereie de Jong heeft in ‘Vertalersweelde’ de eerste Nederlandse uitgave samengesteld en vertaald. Het is logisch dat De Jong niet gekozen heeft voor klassiek rijm, maar voorrang heeft verleend aan de muzikaliteit en de woordkeus in de sonnetten. Deze bundel is een smeuïg partijtje porno waar de vertaler flink haar niet preutse stempel op heeft gedrukt. Een recensie van Janine Jongsma.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (27)
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (27)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het zevenentwintigste antwoord komt van Rogier de Jong.
Astrid H. Roemer - Ik ga strijden moeder
Astrid H. Roemer - Ik ga strijden moeder
Recensent Peter Vermaat ziet een haastig in elkaar gezette inleiding tot de bloemlezing ‘Ik ga strijden moeder’ van Astrid H. Roemer, maar de inhoud van de bundel laat juist een constante factor van persoonlijkheid en emotionaliteit in de poëzie van Roemer zien. En hoewel er ‘technische beheersing en zeggingskracht uit haar gedichten blijken’, treft Vermaat er geen ‘jaloersmakend vers’ in aan.