Archief
Marjon Zomer - Niemandslanddagen
De bundel ‘Niemandslanddagen’ van Marjon Zomer is geschreven gedurende een depressie waardoor de gedichten doordrenkt zijn van zwaarmoedige gevoelens en eenzaamheid. Recensent Maurice Broere: ‘Niemandslanddagen’ is een aansprekende bundel over een onderwerp waar toch wel een zeker taboe op rust. Marjon Zomer neemt de lezer mee in een donkere periode waar het licht maar spaarzaam doordringt.’
Joris Miedema
Ook in het nieuwe werk van Joris Miedema speelt de dood met het leven, herinnert hij zich vrienden van toen, verdwenen plekken, avonturen, voorwerpen, een beestje, voorvallen, een liedje, de ondergaande zon, het heelal, en vindt hij zichzelf en ons terug. “dat is bijna poëzie mam, zei ik”. O ga nooit weg met die poëzie. Zò wordt verdriet gedeeld en verwerkt.
Johan van Cauwenberghe – Wat blijft is de rivier
In de bloemlezing ‘Wat blijft is de rivier’ van Johan Cauwenberghe is werk opgenomen uit alle elf de bundels, maar helaas ontbreken alle afbeeldingen. Recensent Hettie Marzak vindt dat er genoeg te genieten valt: ‘Naarmate het dichterschap van Van Cauwenberghe zich ontwikkelt, wordt zijn poëzie vernuftiger met dubbele betekenissen en veel verwijzingen naar de Klassieke Oudheid en de wereldliteratuur. De latere gedichten zijn erudiet en hermetisch: er is heel wat intellectuele bagage nodig om ze te doorgronden.’
Nieuwsbrief 30 / 23 augustus
Weltevreden
Hans Puper trof op Facebook een gedicht aan van een goede kennis. Juist omdat zij al een tijdje geen contact hadden gehad, ervoer hij na hun dialoog over het gedicht weer eens hoe sterk de beleving samenhangt met de persoon van de lezer.
Michaël Van Remoortere
Soms is er de noodzaak tot het publiceren van een hele cyclus, zoals vandaag bij Praagse Lente van Michaël Van Remoortere: een ontroerend verslag van gespeeld verlegen lichamen, verzinsels van een eenzaam kind, het ordinaire ondermaanse en een handleiding bij onverhoopt vroegtijdig sterven. Deze variaties op leidmotieven ontroeren in hoge mate.
Lucas Hirsch - Wu wei eet een ei
Recensent Peter Vermaat duikt in het taoïstische gedachtegoed met ‘Wu wei eet een ei’ van Lucas Hirsch: ‘In de tweede afdeling proef ik het meeste vlees en bloed. In de vele dubbele betekenissen lees ik de poëzie die Hirsch elders in de bundel hartgrondig zegt te willen vermijden, de klankherhaling in de prozazinnen doen de bezweringen opstijgen die aangrijpen wat niet meer tastbaar is, zodat de klankschaal van nog onhoorbaar laag tot niet meer hoorbaar hoog wordt aangewend om het spectrum van zichtbaar tot onzichtbaar te evoceren.’
'Het natuurlijke ritme in mijn hoofd'
Ton Peters is redacteur, dichter en bloemlezer. Hij wordt wel een zevensprong genoemd omdat er veel poëtische aciviteiten bij hem samenkomen en van hem uitgaan. Een groot deel van zijn gedichten ontstaat fietsend. Vaak weet hij nog precies waar en wanneer ze ontstonden. Inge Boulonois sprak met hem.
T. van Deel – Een steen in de beek verveelt zich niet
Recensent Herbert Mouwen betrapt zichzelf erop dat hij niet kan stoppen met lezen in ‘Een steen in de beek verveelt zich niet’ van T. van Deel: ‘Het lijkt erop dat T. van Deel elke vorm van passiviteit die hij waarneemt, probeert te activeren. Zo kort als zijn gedichten soms zijn, aan het slot komt elk gedicht tot leven, gaat het bruisen, geeft het de lezer energie. Zijn woordkeus is altijd treffend, het toepassen van de personificatie is een belangrijk stijlmiddel.’
Dagboek van een ex-redacteur (10)
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Juist toen Eric van Loo van de nieuwe bundel van Cees Nooteboom hoorde, was hij diens boekenweekgeschenk ‘Het volgende verhaal’ (1991) aan het herlezen. Daarin maakt de hoofdpersoon, Herman Mussert bijgenaamd Sokrates, korte metten met de moderne poëzie. Ook dertig jaar later nog heerlijk om te lezen en aanleiding voor toch weer een nieuwe column.
Anna Enquist - Berichten van het front
In ‘Berichten van het front’ van Anna Enquist geeft zij vorm aan haar pijn en verdriet over het verlies van haar dochter in 2001. Recensent Johan Reijmerink: ‘Hoezeer Enquist ook bevangen is door het verlies en de rouw over haar dochter die nog altijd in haar woedt - afgezien van haar eigen vergankelijkheid - weet ze op een indringende wijze ons deelgenoot te maken van haar gevoelens, zonder dat ze haar emotie aan je opdringt.’
Nieuwsbrief 29 / 16 augustus
Wandelen door de tijd
Voor het eerst sinds twintig jaar heeft hij de komst van de lente in zijn eigen land en stad meegemaakt; alle clichés klopten, alle woorden ook: ontbotten, teder groen, prille takbedekking, klein vogelijn op groene tak, wat songh het vrolijk vogelkijn… , een nieuwe lente een nieuw geluid. Hij wandelt met ons en vertelt wat hij tegenkomt en proost bij thuiskomst op de literatuur.
Inge Boulonois
Van Inge Boulonois publiceren we drie gedichten uit haar net verschenen lightversebundel Vers gekruid waarin ze op originele wijze opnieuw woord en beeld verbindt met veel humor en relativering zodat wij wat lichter adem halen en onze dagelijkse dingen opeens anders bezien, of dat nu de aanplant in onze tuin is, de reorganisatie of de bonusaanbieding.
Dorien De Vylder - Heerlijk afgebakend eindeloos
Recensent Peter Vermaat las ‘Heerlijk afgebakend eindeloos’ van Dorien De Vylder en kan weinig met dit type poëzie: ‘Deze taal wekt een stortvloed aan beelden op, die voor het oog van de lezer caleidoscopisch over elkaar heen tuimelen, maar nergens scherpte krijgen. Ik kan me voorstellen dat deze tekst het voor publiek wel aardig zal doen. Voor de lezer is dat andere koek. De hele bundel door gaat het nergens over en gaat het nergens heen.’
"Spelen is mijn lust en mijn leven: ruimte scheppen om spelenderwijs het leven te benaderen."
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het achtentwintigste gesprek, met Geert Zomer. Hij is vooral een nieuwsgierige recensent en wil graag de werking en betekenis onderzoeken van hoe deze imaginaire wereld zich verhoudt tot zijn persoonlijke, innerlijke wereld. Zijn eigen bundels zijn spelenderwijs ontstaan. Intensiteit, drift, passie en urgentie zijn drijfveren van het schrijven.
William Wordsworth - Prelude
Jan Kuyper vertaalde het lange gedicht ‘Prelude’ van William Wordsworth (1770 – 1850). Door de inhoud - de ontwikkelingsgang van een dichter -, zijn blank verse en eenvoudig taalgebruik brak hij radicaal met zijn classicistische voorgangers. Een meesterwerk, dat ook nu nog uitermate boeiend is. ‘Het was een daad van rechtvaardigheid dat Jan Kuyper de grote dichter Wordsworth op zo’n indrukwekkende wijze voor het voetlicht heeft gebracht’, aldus Hans Puper.
Henrica Baeken
“Zijn in de breedste zin van het woord”, zegt Henrica Baeken in haar profiel, “de lezer kan zoals ik zelf zich nestelen in woorden, tussen de regels en interpuncties zijn tenten opslaan, het leven vieren in al zijn ups en downs." Haar Zeezang, bijvoorbeeld, danst als een malle, blinkt uit in wulpse weelderige taal, daar worden we blij van!
Wim van Til - Uiteindelijk
Recensent Hans Franse is geraakt door de bundel ‘Uiteindelijk’ van Wim van Til: ‘De sfeer van de poëzie bevat milde weemoed, de aanwezigheid alom van de dood en dat alles in een sobere taal met doeltreffende beeldspraak. Een van de meest innige bundels die ik de laatste tijd onder ogen heb gekregen, een prachtig geschenk, mede doordat het zo een buitengewoon mooi vormgegeven boekje is.’
Zomerstop
Een regel uit een gedicht van Roel Richelieu Van Londersele als aankondiging van onze zomerstop. We zullen u missen maar zien u terug op 10 augustus. We wensen u een prachtige zomer!
Nieuwsbrief 28 / 12 juli
Tovenaar
‘Soms weet je -zeker als kind- met een tovenaar te maken te hebben.’ Karel Wasch over zijn grootvader, de man naar wie hij vernoemd werd, de romancier èn de liefhebber van glas.
Na de oorlog schrijft hij nauwelijks meer. De tovenaar bleef tot zijn dood actief als toneelcriticus, conservator, verzetsman en esotericus. ‘Een rijk leven. Ik ben nog steeds trots op hem.’
J. H. van Geemert
‘Omdat ik jong geweest en oud geworden ben’, dicht J.H. van Geemert, ‘schrijf ik piepkleine waarnemingen, die iedereen al kent, in rare afgebroken zinnen die je niet snapt.’ Maar begrijpen doen we het. Het ongezegde wordt ons uitgelegd in eenvoud en met liefde. Alles dat geschreven is, blijft over en troost ons.
Tijs van Bragt - Bonterik Sterrenzager
Recensent Paul Roelofsen vindt in de bundel 'Bonterik Sterrenzager' van Tijs van Bragt, poëzie die zich naar boven graaft: 'De bundel bevat naast deze ogenschijnlijk lichte lyriek, gedichten die weliswaar naar buiten zijn gericht maar waar diep graafwerk aan vooraf is gegaan, soms op het (quasi?) filosofische af. Poëzie die met grote aandacht is geschreven en die met dezelfde aandacht dient te worden gelezen. Wie dat doet wordt rijkelijk beloond.'