Archief
Giorgio Bassani – Epitaaf
Paul Roelofsen bespreekt Giorgio Bassini – ‘Epitaaf’: ‘Bassani centreert de tekst in al zijn gedichten. Bij de beknopte ziet dat er wel sierlijk uit, bij de langere gedichten maakt het echter een onrustige indruk. De meer voldragen gedichten zijn herderlijk en nostalgisch van aard. De vertaling is van Jan van der Haar en hij vindt soms mooie oplossingen, toch staan er hier en daar ook kromme regels in zijn vertalingen.’
Martin Wijtgaard / Charlotte Samuels
De zevende aflevering van dichtdruk, een project van het Grafisch Atelier Alkmaar in samenwerking met Bibliotheek Kennemerwaard en literair platform Reuring, vandaag met dichter Martin Wijtgaard en kunstenaar Charlotte Samuels. De titel van de prent is Hibakujumoku. De presentatie was 25 januari j.l. met optredens van uiteraard Martin Wijtgaard, dichters Robin Veen en Elly Stolwijk en singer/songwriter Annemarie Brijder.
T.S. Eliot – Gedichten 1917 – 1930
Hans Puper recenseerde de tweetalige uitgave ‘Gedichten 1917-1930’ van T.S. Eliot, vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Paul Claes. ‘[Het] is een mooie, gedegen uitgave, die inzicht geeft in de ontwikkeling van Eliot’s dichterschap.’ Dat Claes aanleiding geeft ‘na te denken over het mogelijke belang van biografische elementen in zijn werk (…) is een welkom extraatje.’
Nieuwsbrief 7 / 16 februari
Poëzie in de klas
De vader van Hans Franse bracht de toenmalige gedichtenbundels voor de jeugd, prachtig verzorgde, meesterlijk geïllustreerde en getypografeerde boeken onder de titel ‘De muze en….’ mee naar huis. Hij kent ze nog uit zijn hoofd. De moderne poëzie kwam pas later in de klas. Toen hij leraar werd en geen zin had in ontleden of dictee, lazen zijn studenten poëzie.
Klassieker 238: Frank Koenegracht – 1975
Het gedicht ‘1975’ van Frank Koenegracht oogt bedrieglijk eenvoudig. Een beknopte kenschets van een tijdsbeeld in tien regels, met een hilarisch einde. Bij de analyse van het gedicht stuitte Jeroen van den Heuvel op twee verwante gedichten, die elk op een eigen manier diepgang verschaffen aan de lezing van het gedicht. Drie klassiekers voor de prijs van één.
Jozef Deleu - ondoorgrond
Recensent Peter Vermaat bespreekt ‘ondoorgrond’, het poëtisch oeuvre van Jozef Deleu: ‘Vanaf zijn eerste bundel zet Deleu de taal expliciet in als verdedigingsmiddel tegen de dood. Waar zijn eerste gedichten nog legers zijn, met vlaggen en uitdossing in bonte kleuren, vormen de latere gedichten eenzame donkere wachttorens op de grens, terwijl de naderende donkere wolken steeds zichtbaarder worden.’
Over boertige nonnen en sonnettenkransenkransen
Bas Jongenelen promoveerde in november 2019 met Humor in 1561. Comt sotten / helpt sottelijck sotheyt bedrijven op zestiende-eeuwse rederijkershumor. Van ingenieuze zotheid getuigt het dat hij in onze eeuw samen met andere dichters sonnettenkransenkransen schrijft. Mocht er ooit een renaissance van de rederijkerstijd in Nederland komen, dan begint die bij Bas Jongenelen, aldus Jace van de Ven in Brabant Cultureel.
Peter Mangel Schots - Synchroonliefde
De tweede bundel van Peter Mangel Schots ‘Synchroonliefde’ richt zich niet, zoals zijn debuut uit 2016, op maatschappelijke thema’s, maar is meer persoonlijk van aard. De intimiteit staat centraal. Janine Jongsma: ‘Keek Mangel Schots bij zijn debuut naar buiten, naar de wereld om hem heen, nu kijkt hij bij zichzelf naar binnen.’ Een mooie bundel met originele afdelingen in voornamelijk warme taal.
Een steen door de ruit van je dromen
Wie is er nooit in aanraking gekomen met die eerste regel of dat eerste couplet dat insloeg als een bom en je zelfbeeld én je beeld van de dichtkunst vakkundig verbrijzelde? Rogier de Jong over die eerste keer, de verwondering en naaktheid en vooral de schoonheid van poëzie, met name die van Hans Lodeizen.
Clinton V. du Plessis - Het Vijfde Evangelie volgens Mickey
De Zuid-Afrikaanse dichter Clinton V. du Plessis (1963) timmert al heel lang aan de weg, en toont een sterke politieke betrokkenheid in zijn werk. ‘Het Vijfde Evangelie volgens Mickey’ is zijn eerste verzamelbundel waarin zijn gedichten zowel in het Afrikaans als in een Nederlandse vertaling (Martijn Benders) te vinden zijn. Kamiel Choi: ‘een mooi afgewerkte bundel met veelal indrukwekkende, doorleefde poëzie, toegankelijk gemaakt in een heldere, bescheiden vertaling die uitnodigt tot actief en nauwkeurig lezen.’
Nieuwsbrief 6 / 9 februari
Dagboek van een redacteur (8)
Verbazing alom vorige maand op de recensieredactie: in twee verschillende bundels troffen we elk een uitgebreide cyclus met op het werk van Edward Hopper geïnspireerde gedichten aan. Een mooie aanleiding voor Eric van Loo om in zijn achtste en voorlopig laatste column twee gedichten te vergelijken, en nog eens goed naar het bijbehorende schilderij van Hopper te kijken.
Meanderen
In onze nieuwsbrief treft u de rubriek ‘Meander op andere plaatsen’ waar we sinds enige tijd een foto, fragment, citaat of voorbeeld opnemen waarin Meander terugkomt. Lezer Jan Servaes stuurde ons niet alleen een foto maar ook een gedicht dat we graag hier in zijn geheel publiceren.
Jana Arns - Het is het huis dat niet goed alleen kan zijn
‘Het is het huis dat niet goed alleen kan zijn’ van Jana Arns wordt besproken door Peter Vermaat: ‘Evenals de lezer stelt de dichter zich op als beschouwer, waarbij wat beschreven wordt niet als persoonlijke waarneming, maar als feit wordt gepresenteerd. Door het niet te hebben over het individu, gaat het daarmee over iedereen. Het taalspel ziet er ingenieus uit, maar heeft als nadeel dat je het na een of twee keer lezen wel doorhebt.’
"En natuurlijk publiceren, dat is een eeuwig voortmeanderend doel."
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het eenentwintigste gesprek, met Sacha Landkroon. Hij meandert erg graag mee, “er ligt zoveel moois voor het oprapen dat daar nog ontelbaar veel interviews en recensies aan te koppelen zijn. Als een rivier door het landschap zoekt dat gewoon zijn eigen loop in de tijd.”
Poëzie Kort 2020 / 1
In deze eerste Poëzie Kort van dit jaar bespreken we vier bundels: Herman Gorter – Zie je ik wou graag zijn jou (Maurice Broere) / Paul Snoek – De 100 beste gedichten (Johan Reijmerink) / Rutger Kopland - Geluk is gevaarlijk (Herbert Mouwen) / Gerrit Komrij e.a. - De aarde nu (Maurice Broere)
Taco van Peijpe
Al eerder mochten we genieten van het werk van Taco van Peijpe die ons meeneemt via een binnenweg en over een drempel in de tijd naar misschien wel de plek waar alles eens begon, daglicht kierend in een nieuwe ochtend.
Inge Nicole – Maanbrief aan het getij
‘Maanbrief aan het getij’ is het poëziedebuut van schrijfster en beeldend kunstenaar Inge Nicole. Evenals in haar romans en novellen speelt de beeldende kunst een grote rol. Tweeëntwintig gedichten zijn geschreven bij werk van diverse kunstenaars. De dichter weet zich in alle gedichten zeer goed in een ander te verplaatsen, en schuwt indringende onderwerpen niet. Hettie Marzak: ‘Op het eerste gezicht lijkt de poëzie van Inge Nicole onschuldig; pas bij nadere beschouwing wordt een onderhuidse dreiging waarneembaar. Zoals ook de schoonheid van het getij verraderlijk kan zijn.’
Nieuwsbrief 5 / 2 februari
Ik in slam poetry
Gedichten kunnen heel goed gaan over de specifieke situatie van een dichter (waar vindt de dichter anders materiaal?) en toch betekenis hebben die deze te buiten gaat. Dat zijn de betere gedichten, op het podium en op papier. Dat stelt Jan Loogman in een reactie op een column van Rashif El Kadui over de ik in slam poetry (de Poëziekrant, 1e nummer 2020).
Rand Helawi
Deze Vlaamse dichter heeft soms nood om over actuele thema’s te schrijven, dat klinkt toch veel nijpender dan onze ‘behoefte’. En hoewel ze zegt dat ze soms ook inspiratie haalt uit kleine dingen, zijn het vooral de loodzware ervaringen hier die ons de adem doen inhouden en toch sijpelt het poëtische overal in door.
Dominique De Groen - Sticky Drama
Ivan Sacharov vindt ‘Sticky Drama’ van Dominique De Groen hier en daar wel vermakelijk: ''De Groen schept er de hele bundel genoegen in om sprookjes te vertellen, en die hebben meestal een diepere laag van betekenis. Echter vind ik haar in biologische termen ondergedompelde beeldspraak een tikje eentonig en niet overtuigend genoeg. De echte meeslependheid beperkt zich tot enkele ‘poëtische’ momenten.''
"Hoe geven we onszelf (en anderen) vorm?"
Merel van Slobbe stelt zich vragen als "Hoe geven we onszelf (en anderen) vorm?” Ze denkt na en schrijft over (de kunstmatigheid van) identiteit en verkent het grensgebied tussen proza en poëzie en hoewel ze stelt dat het voldoening geeft om iets te doen wat geen direct nut lijkt te hebben, zijn haar observaties uiterst waardevol, pijnlijk en ontroerend.