Archief
Nieuwsbrief 48 / 19 december
O suver maeght van Israel….
Hans Franse vraagt zich af “Wie kan nog genieten van dat prachtige lied: ‘O suver maecht van Israel’, waarin sprongsgewijs de annunciatie en de geboorte worden beschreven?” Hij voelt zich een beetje als die ‘oude dwaze in het schrijven verliefde’ waarover Slauerhoff schreef. Is de Engelse ziekte in ons feest geslopen? We hoeven ons niet te schamen, noch voor de Nederlandse teksten noch voor de muziek.
Klassieker 256 : Martinus Nijhoff – Het bruidje
Pieter M. van Sterkenburg bespreekt 'Het bruidje', een gedicht van de toen 24-jarige Martinus Nijhoff (1894 - 1953). Een gedicht met een religieuze dimensie waarin plots een zachttreurige stemming het gemoed van het bruidje overschaduwt. Is het wellicht een bijna elegisch verdriet om wat voorbij is?
Maarten Doorman - Wie niet
Johan Reijmerink bespreekt de bundel ‘Wie niet’ van Maarten Doorman: ‘Doormans poëzie heeft iets alledaags, iets terloops en onnadrukkelijks, en toch reikt het voorbij het eindige. In deze bundel gaat de afdaling in de catacomben, het weer bovengronds komen en de kritische vaststelling van onrecht over in het verlangen de werkelijkheid van onder tot boven te aanschouwen met alle risico van dien.’
De wereld: een korrel stof
Hans van Rossum raakte al jong onder de indruk van de poëzie van Omar Khayyam (Khorassan, circa 1040-1123). Recentelijk kwam Van Rossum met een selectie van 144 kwatrijnen in boekvorm (Probook, Utrecht). De uitgave werd geredigeerd door de dochter van Hans, dichter Ruth van Rossum. Sander de Vaan sprak met deze bezorger van een boeiend, tijdloos boek.
Rozalie Hirs - oneindige zin
Paul Roelofsen laat de poëzie uit de nieuwe bundel van Rozalie Hirs, ‘oneindige zin’, als instrumentale muziek over zich heenkomen en ziet zich beloond met een toenemend genoegen. Het gebrek aan kapitalen en interpunctie en een ingewikkelde syntaxis vragen veel van de lezer, maar ‘vooral de slotregels van meerdere gedichten eindigen prachtig.’ Ook de combinatie van een opgewekte en bevrijdende stemming enerzijds en wat zwaarmoedige gedichten anderzijds doen de bundel goed.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (23)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het drieëntwintigste antwoord komt van Jos van Hest.
Aaron Mirck - Dit Algoritme Deugt Niet
Aaron Mirck probeert als eerste tech-dichter en millennial in zijn debuutbundel ‘Dit Algoritme Deugt Niet’ de tijdsgeest te doorgronden. Peter Vermaat is niet enthousiast: ‘Er komt poëzie voor in deze bundel, weliswaar mondjesmaat, maar toch. De vraag is echter of Mirck dat zelf doorheeft. Qua taalgebruik is er in de bundel weinig te vinden dat intrigeert. Er staat vrijwel altijd wat er staat en het wit tussen de regels is ook niet meer dan dat.'
Nieuwsbrief 47 / 12 december
Cinema en poëzie
Karel Wasch over gedichten die over film gaan in de breedste zin van het woord. Over het projecteren in de huiskamer van een zelfgemaakte opname of het bekijken van een film in de bioscoop bijvoorbeeld. Een logische symbiose tussen film en literatuur. Elkaar doorkruisend, maar elk in zijn eigen waarde. Met mooie voorbeelden van Rin Tin Tin tot Oom Karel.
Literaire herinneringen aan Groningen (2)
Voor wie het nog niet wist: de stad Groningen heeft een rijk literair verleden. Vasalis, Belcampo, Waskowski, De Vries…Hermans, Kopland, Van Wissen, Rawie… al deze namen en nog veel meer zijn verbonden met de Martinistad waarin dichter, columnist Rogier de Jong geboren en opgegroeid is. Het tweede deel van een drieluik over zijn literaire herinneringen aan de stad Groningen.
Francis Cromphout - Tijdcapsule
De bundel ‘Tijdscapsule’ van Francis Cromphout is volgens Kamiel Choi ademberovend: ‘Een zeer aangrijpende bundel, waarin het meest hartverscheurende ter sprake wordt gebracht. De adem stokt. Poëzie kan zoveel meer zijn dan een zwanenzang, ze kan aanduiden tot wat een welk lijden we in staat zijn en het geloof, dat dit lijden voor de ander voorstelbaar is. De dichter heeft ons iets te zeggen. Wij zijn niet de neutrale toeschouwer, die bestaat niet.’
Dichten met groeiend respect voor sporters
Marino van Liempt hoopt nog dit jaar zijn eerstegraads docentenopleiding Nederlands op het Fontys te Tilburg af te ronden. Als dichter werkte hij mee aan de recent verschenen sonnettenkransenkrans ‘Sportgedichten’. Zijn aandeel in dit huzarenstuk imponeert. Hij speelt met de gedachte om in zijn eentje een sonnettenkransenkrans te schrijven met als onderwerp ‘muziek’. Inge Boulonois sprak met hem.
P.B Kempe - Vergedichten
In de debuutbundel ‘Vergedichten’ van P.B. Kempe handelt het om personen uit een ver verleden. Hettie Marzak aan het woord: ‘Dat is tegelijkertijd de sterkte, maar ook de zwakte van deze gedichten: Kempe heeft gebeurtenissen, maar vooral personen uit een ver verleden gestalte en stem gegeven in zijn gedichten, als een eerbetoon, maar soms zijn de personen marginaal of onbekend, waardoor het gedicht zijn doel voorbijschiet.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (22)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het tweeëntwintigste antwoord komt van Inge Bak.
Louise Glück - Averno
In zijn vijftigste (!) recensie bespreekt Peter Vermaat de bundel ‘Averno’ van de Amerikaanse Nobelprijswinnares Louise Glück, in de vertaling van Radna Fabias. De titel verwijst naar een klein kratermeer in Italië, dat de Romeinen beschouwden als de toegang tot de onderwereld. Volgens Peter Vermaat toont de bundel de ontoereikendheid van iedere poging tot vertaling van poëzie. ‘’Naast de ‘betekenisgetrouwheid’ van haar vertaling maakt Fabias ook vaak een net wat minder voor de hand liggende en daarmee een mijns inziens goede keuze met haar woordgebruik.’’
Nieuwsbrief 46 / 5 december
Zachte krachten en nieuwe afspraken
‘We zouden hun wel eens laten zien hoe ’t moest,’ staat er in het begin van Nescio’s Titaantjes. ‘Wat we eigenlijk doen zouden is ons nooit duidelijk geweest. Iets zouden we doen.’ Een column van Jan Loogman over onze idealen en zekerheid en het verlies daarvan. Toch: “Ook als de zachte krachten niet zullen winnen, is de mens nog niet verloren. Misschien moeten we nieuwe afspraken met elkaar maken.”
Petra van Rijn
Je ziet het voor je, moeder naaiend aan tafel, de rug gebogen, de naalden in haar mond, de stof uitgespreid of vader, bukkend naar de aarde, met stugge handen de aardappels poten, en dan het kind, in afwachting van dat alles. Petra van Rijn neemt ons mee naar toen in een poëtische beschrijving van al deze handelingen die achteraf zo belangrijk bleken.
Henk Ester - Wiskunde van lyriek
Wim Platvoet voelt zich door Henk Ester geen deelgenoot gemaakt van ‘Wiskunde van lyriek’. Hij vindt het een pretentieuze bundel: ‘Er gaat noch vanuit de woorden noch vanuit de vorm een wiskundige of lyrische dwang uit. De aanzet is overal voelbaar, de talige uitwerking is minder geslaagd. Losse woorden blijven hangen, hier en daar een regel, het gedicht als geheel dringt niet door en is vaak onbegrijpelijk.’
Manuel Bandeira (Brazilië)
Kort voor zijn overlijden in 2007 had schrijver/vertaler August Willemsen veelvuldig contact met onze redacteur Sander de Vaan over verschillende projecten. Eén daarvan betrof het werk van de Braziliaan Manuel Bandeira, van wie hij eerder al bv. het prachtige gedicht ‘In diepe slaap’ had vertaald. Als eerbetoon aan August én aan Bandeira publiceren we hier het betreffende emailbericht van deze meestervertaler, plus zijn inleiding en een aantal gedichten in de brontaal en in vertaling.
Atze van Wieren - Aan alles voorbij
Maurice Broere vindt de vierde bundel ‘Aan alles voorbij’ van Atze van Wieren, een mooie bundel om in te verdwalen op de lange, donkere avonden in deze tijd van het jaar. ‘Verwacht van Van Wieren geen riskante poëtische experimenten, hij levert degelijke poëzie af met mooie observaties, die hij koppelt aan inspirerende gedachten die de lezer aan het denken zetten.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (21)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het eenentwintigste antwoord komt van Sander de Vaan.
Jeroen Dera - Poëzie als alternatief
In ‘Poëzie als alternatief’ van Jeroen Dera toont de schrijver hoe divers de Nederlandstalige poëzie is in de moderne tijd. Herbert Mouwen vindt dat het boek de status heeft van actuele poëziegeschiedenis. ‘Dera sleurt je mee van de ene naar de andere dichter die buiten de behoudende poëzielijntjes kleurt en dat doet hij in een hoog tempo met een grote diepgang oftewel: je komt leesadem tekort.’