Archief
Nisrine Mbarki - Oeverloos
Peter Vermaat bespreekt de debuutbundel 'Oeverloos' van Nisrine Mbarki: 'De thema’s moederschap, familieverbanden en afkomst, maar ook zeker taal, identiteit als mens, als vrouw en als dichter, doordesemen de gedichten in deze bundel. Alles houdt verband met alles en de taal wordt meestal breeduit over de pagina afgedrukt. We hebben hier niet te maken met een dichter die bezig is met kleine gedachten op nog kleinere goudschaaltjes, integendeel: regelmatig gaat het van dik hout zaagt men planken.'
"Poëzie schrijven is kloppen op een nagel, iedere bundel steeds dieper."
‘Archeoloog-dichter’ Toon Vanlaere schrijft over onmacht, ‘ik vul een lacune op met alle vezels van mijn lijf’. Zijn recente bundel, ‘Schreeuw mijn aarde’, helpt hem om geen pessimist te worden. ‘Want dat wil ik niet. Poëzie is een manier om dit leven te overleven, de absurditeit te slikken of zelfs te omarmen. Optimisme zonder hoop. Met een klein schopje wat aarde scheppen.’
Marieke Lucas Rijneveld - Komijnsplitsers
Volgens Marc Bruynseraede kun je de poëzie in ‘Komijnsplitsers’ van Marieke Lucas Rijneveld, enkel als een natuurverschijnsel ondergaan. Rijneveld onderzoekt wat het betekent om te wonen in een huis, in jezelf en in verhoudingen tot anderen. ‘Terwijl Marieke Lucas aan het klussen is, wordt niet alleen het kunne, het lijf, het huis, maar meteen de hele woonomgeving en leefwereld mee vertimmerd. De taalvondsten en -pirouettes in deze bundel bekijk je enigszins als wonderlijke acrobatische trapezenummers in het circus, waarbij je af en toe de adem moet inhouden.’ Een longread.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (34)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het vierendertigste antwoord komt van Jan Runhardt.
Anton Korteweg - Enfin
In de jubileumuitgave ‘Enfin’ van Anton Korteweg, treft Herbert Mouwen bijzondere en vermakelijke poëzie aan: ‘Anton Korteweg wordt niet voor niets de meester van de ironie genoemd. Er is vrijwel geen gedicht in de bundel waar ik niet om heb moeten (glim)lachen. Hij is geen komische, maar meer een humoristische dichter die het tragische met het komische in zijn gedichten verbindt. Korteweg is een kundig dichter, hij heeft oog voor zijn voorgangers en hun poëzie en maakt gebruik van hun werk.’
Nieuwsbrief 9 / 27 februari
Dagen
Er zijn dichters die heel ver gaan om bekend te worden: zij doen er alles aan zichzelf en hun poëzie ‘in de markt te zetten’ door te netwerken en zich binnen trends net genoeg van hun concurrenten te onderscheiden om als uniek beschouwd te worden. Hun volstrekte tegendeel is Kees Engelhart, die in stilte werkt aan een episch gedicht, dat zo’n 50.000 regels moet gaan tellen. De februari-column van Hans Puper.
De favorieten van Jinze de Klerk
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Jinze de Klerk zijn drie lievelingsgedichten. Hij koos voor werk van de dichters Paul Celan, Victor Vroomkoning en Pieter Boskma.
Senne Bogaerts - De vochtige slapeloosheid
Jeanine Hoedemakers is als babyboomer onder de indruk van millennial Senne Bogaerts, die met ‘De vochtige slapeloosheid’ zijn debuut maakt. De pakkende titels zijn gedichten op zich en er gebeurt veel in deze gedichten.‘Bogaerts schrijft poëzie op twee manieren: dikwijls zit de poëzie in de originele beschrijvingen en de soms welhaast kinderlijke gedachtekronkels, vaak ook zit hij verborgen tussen de regels.’
"Schrijven is voor mij volledige vrijheid."
Op 25 januari kwam de nieuwe bundel uit van Joris Miedema, 'De oneindige oester'. Poëzie fungeert voor hem inmiddels als een levenslijn. Het liefst wil hij alles in beweging laten komen, zelfs de dood. De waanzin is voor hem juist elke dag en poëzie een soort saus die je er nog overheen giet om hem behapbaar te maken.
Stefaan Pauwels - Nog iets dat ik weet over jou
Marc Bruynseraede verdiepte zich in de debuutbundel ‘Nog iets dat ik weet over jou’ van Stefaan Pauwels: ‘Hij toont een rijk arsenaal aan beelden en verbeelding, aan taalkracht en aan achterliggend decor van beleving en belezenheid. Zijn verzen zitten goed in mekaar, al roepen ze soms vreemde werelden op, maar in dichtkunst is een en ander toegelaten.'
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (33)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het drieëndertigste antwoord komt van Jeanine Hoedemakers.
René van Loenen - Surplace
Marc Eyck vindt in de nieuwe bundel van René van Loenen, 'Surplace', gedichten die vertraging gebruiken om poëtisch voordeel te behalen. Hoewel Van Loenens taalgebruik in vorige bundels ook wel geduid werd als eendimensionaal, lijkt de dichter zich met deze bundel te revancheren. Het taalgebruik in deze bundel is eenvoudig en transparant, en roept op deze manier herkenning op. Toch mist de recensent 'de worsteling met de mooi beschreven ervaringen of overdenkingen. De gedichten schuren niet, gaan je niet onder de huid zitten.'
Nieuwsbrief 8 / 20 februari
Poëzie en politiek
Een goede columnist maakt zich af en toe boos. Hans Franse over het stilzwijgend afvoeren van de traditie Gedichtendag in de Tweede Kamer met een gedicht te openen. Politiek is besturen en de enigmatische, vaak muzikale en dubbelsporige zinnen van de poëzie horen daar niet bij. Gelukkig voor ons en de voorzitter van de Tweede Kamer haalt hij Lucebert aan.
Klassieker 258: Herman Leenders – Verboden terrein
'Verboden terrein' is een korte cyclus van twee gedichten van de Vlaamse dichter Herman Leenders (°1960) over herkenbare, maar onverwachte ontmoetingen tussen mens en dier. Joost Dancet ziet beide gedichten schitteren in taal en vorm.
Paul Demets - De landsheer van de Lethe
Het werk van de Oostendse kunstenaar Spillieart inspireerde Paul Demets, 25 jaar geleden, tot het schrijven van ‘De landsheer van de Lethe’. In bewerkte vorm is deze nu pas gepubliceerd. De wisselwerking met de beelden van Spilliaert staat centraal in de bundel. Peter Vermaat: ‘Wanneer je die beelden volkomen buiten beschouwing laat – wat in deze Google-tijd vrijwel onmogelijk zou zijn – vallen de gedichten op diverse plekken achterover omdat het bijbehorende beeld van Spilliaert ze geen wand geeft om tegen te leunen.’
"in de poëzie voel ik me nu ook vrij"
Ineke Riem wilde altijd al dichter worden, toch is er een deel in haar dat het liefste zou wegkruipen. Maar ze moet van haarzelf de kansen grijpen en doen wat andere vrouwen vroeger niet altijd konden doen. Ze wil eigenlijk gewoon iets moois maken en heeft de verwonderde blik nodig om te ervaren dat het leven zinvol is.
Monique Hendriks – Retrospectieven
‘Retrospectieven’ is het poëziedebuut van Monique Hendrik, de Nederlandse kampioen Poetry slam 2021. Een View-Master waardoor je zeven gedichten kunt lezen in 3D, afgedrukt op kunstwerken van Lilia Scheerder. Een originele kennismaking en ook heel mooi uitgevoerd. Hendriks laat in haar poëzie een grote verbeeldingskracht zien en geeft op het podium een goede performance weg. We zullen in de toekomst zeker meer van haar horen. Een recensie van Janine Jongsma.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (32)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het tweeëndertigste antwoord komt van Annet Zaagsma.
arnoud rigter & sieger baljon - controversiële diersoort
‘controversiële diersoort’, samengesteld door arnoud rigter en sieger baljon, is een bloemlezing, maar je kunt hem net zo goed als een op zichzelf staande bundel beschouwen: hij bestaat uit vijf afdelingen en de namen van dichters staan niet bij de afzonderlijke gedichten, waardoor ze optimaal op elkaar inwerken en een onderlinge samenhang vertonen. Een recensie van Hans Puper.
Nieuwsbrief 7 / 13 februari
Gek, ziek en geniaal.
Karel Wasch heeft zich vaak afgevraagd hoe het mogelijk is dat in één persoon verschillende karakters zijn verenigd. Hij noemt Achterberg en Arends, Willem de Mérode, Verlaine en Ezra Pound. “Onze Lieve Heer heeft vreemde kostgangers, vooral dichters. En worden Uw gedichten de hemel in geprezen, vraag U dan af of U niet knettergek bent of op zijn minst gestoord!”
De favorieten van Monique Wilmer
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Monique Wilmer haar drie lievelingsgedichten. Zij koos voor werk van de dichters Mieke van Zonneveld, Martinus Nijhoff en Atze van Wieren.
