Archief
Poëzie Kort 2020 / 2
In de tweede Poëzie Kort van dit jaar bespreken we vier bundels: Bloemlezing – Kus of ik zoen (Ernst Jan Peters) Helma Snelooper – Opvouwbaar bos (Janine Jongsma) Willem Thies – Schoon (Ernst Jan Peters) Ton van ’t Hof – Waar tijd al niet goed voor is (Janine Jongsma)
Poëzie in het licht van de apocalyps
‘Een eenvoudige boerenjongen uit Vlaanderen,’ noemt hij zichzelf. Of we deze uitspraak van Jens Meijen helemaal serieus moeten nemen is de vraag. Meander interviewde hem vanwege zijn bij De Bezige Bij verschenen debuutbundel Xenomorf . De gedichten daarin gaan over de klimaatcrisis. Of gaan zij over de vraag wat de klimaatapocalyps betekent voor de poëzie?
Pieter Sierdsma - Reis naar de eilanden
Maurice Broere bespreekt ‘Reis naar de eilanden’ van Pieter Sierdsma: ‘Een bundel om heerlijk bij weg te dromen in mooi verwoorde observaties. Het individuele zit voornamelijk in de particuliere observaties. Die maken de eilanden door de dichterlijke taal wel zeer toegankelijk. Een diepere betekenis hoeven we, denk ik, niet te zoeken; gewoon genieten van de opgeroepen beelden en laat je wegdromen in de sfeer.’
De Gedichtenwedstrijd
Ieder heeft zo zijn favorieten en voor wie de moeite neemt de hele top 100 door te spitten van De Gedichtenwedstrijd, zijn er verrassingen die de jury wellicht zijn ontgaan. Onbekende namen en altijd terugkerende, nieuwe dichters en ervaren rotten in het vak. Over regen en twijfel, de andere kant en oneindigheid, over alternatief en lief, een dicht hoofd en de postbode.
Stichting TaalPodium Emmen – Lichtvoetig III
Taalpodium Emmen bracht de Light Verse-bundel ‘Lichtvoetig III’ uit, een selectie uit de beste inzendingen voor het Nederlands Kampioenschap Light Verse-dichten 2019. Hans Franse genoot van de onverwachte taalvondsten, de scherpe pointes en de subtiele humor. Al blijkt ook uit het gedicht van winnaar Christian Abbing dat de grens tussen light verse en serieuze poëzie soms moeilijk te trekken is.
Nieuwsbrief 12 / 22 maart
De zuurstof van kleine uitgeverijen
Nu er in dag- en weekbladen steeds minder recensies verschijnen en er voornamelijk wordt gelezen wat in praatprogramma’s wordt aanbevolen, raken kleine uitgeverijen die het aandurven dichters uit te geven die afwijken van het gemiddelde nog verder uit beeld. Ze verdienen aandacht, zij geven zuurstof aan de poëzie.
De column van Hans Puper.
Meander Klassieker 239: Jan van Nijlen – Winter op het land
Terwijl we vandaag volgens de astronomische kalender de winter achter ons laten, blikken we nog één keer terug met ‘Winter op het land’ van Jan van Nijlen. Ruim een eeuw geleden geschreven, toen de winters –zeker op het Vlaamse platteland– nog veel indringender ervaren werden. Pieter M. van Sterkenburg bespreekt dit pareltje van een bijna vergeten dichter.
Hans Franse - De wereldreis van lijn 11
Janine Jongsma over ‘De wereldreis van lijn 11’ van Hans Franse: ‘Dit is heimwee- poëzie waarin we met de dichter meereizen door zijn geliefde Frankrijk en Italië. Franse is een scherp waarnemer van zijn omgeving en schildert met woorden een sfeerbeeld. Hij schrijft in het vrije vers, parlandopoëzie, maar zonder veel kenmerken van poëzie. Het poëtische gehalte van zijn gedichten moet écht omhoog.’
“Poëzie moet jou in beweging zetten.”
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het vierentwintigste gesprek, met Hans Puper. Poëzie moet herleesbaar zijn, vindt hij, hij houdt niet van vlakke woorden, is allergisch voor schijndiepzinnigheid. Een levend gedicht is nooit af maar wat is levende poëzie? Als recensent houdt hij meer afstand en om een beetje los te komen van zijn voorkeuren verplaatst hij zich soms in een andere recensent.
Sabine Kars - Hoofdkwartier
Recensent Herbert Mouwen bespreekt ‘Hoofdkwartier’ van Sabine Kars: ‘Het is een verrassende uitschieter in het aanbod van dichtbundels van 2019 met hoge kwaliteit. Het is een dichtbundel met een heel persoonlijk taaleigen van de dichter, met gedichten die registreren en niet inspelen op allerlei emoties of sentimenten oproepen. Het zijn knap geschreven gedichten.’
Jolies Heij
Jolies Heij is podiumdichter en treedt overal op waar de poëzie haar brengt. Onderweg vangt zij impressies van steden, landschappen, verdwaalden, kroegtijgers en nachtwakers in woorden. In haar bundel "Lolita zei" kregen deze ruwe kristallen van het leven een verrukte, of beter gezegd, “verrückte” stem. Ook hier horen wij haar, een kwijnende kater, een opvliegende vleermuis, morgenwekker, huisdier en oude bekende.
Anne-Fleur van der Heiden – Zaailingen
‘Zaailingen’ is het debuut van Anne-Fleur van der Heiden, die na enkele omzwervingen op 25-jarige leeftijd met haar opleiding aan de schrijversvakschool begon. Poëzie die je regelmatig naar de keel grijpt. Eric van Loo treft een aantal zwakke regels en minder levensvatbare gedichten aan, maar is ook onder de indruk van deze bundel waarin zowel licht als donker aanwezig zijn, en thema's als afkomst en vergeving een plek hebben gekregen.
Nieuwsbrief 11 / 15 maart
In dichterlijke voetstappen
Columnist Hans Franse wandelt graag, zeker in de voetstappen van kunstenaars, vooral dichters en schrijvers en soms is het niet alleen literair interessant. Vandaag volgen we het spoor van Staring, Jacques Perk, Erich Kästner, zoeken we naar P.C. Hooft en Huygens en naar Vrouwe Italia.
Annelies van Dyck
Annelies van Dyck schrijft poëzie sinds haar tienerjaren. Haar pen glijdt soepel en behoedzaam en legt onze relaties bloot, ons gevoel en onze angst, nergens te zwaar aangezet maar met een eenvoud die siert. Een perfecte combinatie tussen haar dichterschap en haar bèta opleiding die zich ook uit in het begeleiden van schrijvers naar meer schrijfplezier.
Meity Völke - Aan het licht
Hans Puper over de eerste bundel van Meity Völke: “Aan het licht’ maakt niet de indruk een debuut te zijn; het lijkt door zijn gaafheid en raffinement een bundel van een reeds ervaren dichter. De thematiek is herkenbaar, want Völke combineert het beeldrijke particuliere met het algemene. Ik beveel hem van harte aan.’
"zoals je met je werk geen compromissen sluit, doe je dat ook niet met de lezer"
In februari verscheen de nieuwste bundel van Daniël Vis, Het weefsel. In de bundel behoort het lichaam tot een van de hoofdthema’s, de dichter raakt ons aan en die aanraking heeft betekenis. Toch is wat hem betreft poëzie niet het openen van hem als mens voor een lezer. Bij optredens ontstaat soms een rituele ruimte waarin de tekst, het publiek en de dichter opgaan.
Guido de Bruyn - SPRKFV
In de bundel ‘SPRKFV‘ van Guido de Bruyn staan 58 sonnetten over de Russische componist en pianist Sergej Prokofjev (1891-1953). Dit aan de hand van de dagboekaantekeningen van Prokofjev zelf. Die deed dat in een zelfbedacht kortschrift, waarbij hij alle klinkers wegliet. Recensent Hettie Marzak: ‘Met deze sonnetten heeft De Bruyn een tour de force verricht. SPRKFV is een zeer verzorgd uitziende bundel. Ook de gedichten zelf zijn doordacht en vaak indrukwekkend.’
het virus
Dichters uit de regio Nijmegen houden elkaar scherp en steken elkaar en ons aan – we hebben het over een ander virus, maakt u zich geen zorgen. Poëzie is redelijk onschuldig, houdt ons juist op de been. Deze bijdrage ontstond na de afspraak om ‘winterbanden en het weerbericht’ te verwoorden, benieuwd wat er de volgende maand op de agenda staat in Nijmegen.
Jan H. Mysjkin – De stilte van een verdronken hond
In ‘De stilte van een verdronken hond’ presenteert vertaler Jan H. Mysjkin het werk van twaalf contemporaine Roemeense dichters. Geert Zomer proeft een hoge mate van urgentie in het werk van deze dichters: ‘een intrigerende bloemlezing van twaalf dichters uit een verscheurd land. Jan Mysjkin schetst in zijn inleiding de recente geschiedenis van Roemenië en introduceert elke dichter uitvoerig.’
Nieuwsbrief 10 / 8 maart
Prins
In zijn eerste Meandercolumn denkt Karel Wasch aan een prachtige dood samen met de beste vertaalster van Nederland en de Prins der Dichters maar er was iets serieuzers, de vraag of hij ‘verzen maken een leuke bezigheid’ vindt? Na het antwoord klinkt het ‘Daas jammèr! Ik heb het vervaardigen, uhm van verzen, altijd afschuwelijk gevonden, een vloek! Én… een zegèn.’
Paul Hautmans
Paul Hautmans schrijft gedichten om de complexe werkelijkheid waarin we leven enigszins te kunnen bevatten en draaglijk te maken. Hij onthult ons de bron van poëzie in troostrijke, soms bevreemdende maar oplichtende zinnen zodat je alleen maar ook “zo’n hart wel zou willen”, o en ietsje meer graag.