Archief
Ludo Bleys
De ervaringen van dichter Ludo Bleys als vrijwilliger in de palliatieve thuiszorg en als voogd van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen zijn sterk aanwezig in zijn – reeds uitverkochte - debuutbundel Link. In zijn nieuwe gedichten raadt hij ons aan “teken geen horizon: een streep door je blikveld” maar "verbeeld wat nog niet bestaat".
Gert de Jager - Schitterende, labiele knooppunten
Recensent Herbert Mouwen: ‘’Na het lezen stel ik vast dat de bundel van Gert de Jager ‘Schitterende, labiele knooppunten’, een postmodernistische opzet heeft. Ik word niet emotioneel geraakt door de poëzie van De Jager, maar ik vraag me oprecht af of ik dat als lezer mag verwachten bij dit type gedichten. Ik ontken niet dat Gert de Jager een interessante dichter is, die op geheel eigen wijze met poëzie aan de gang is. Poëzie die vooral filosofisch van aard is.’’
"oefening kan leiden tot een goed in elkaar gezet gedicht"
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het twintigste gesprek, met columnist Jan Loogman. Hij schrijft over wat hem treft in het nieuws of het dagelijks leven. en probeert dat te verbinden met regels uit bekende of onbekende gedichten. Hij noemt Meander een magazine dat gaat over een waardevol ambacht of is poëzie een waardevolle kunstvorm?
Diverse dichters - Ik wou dat ik een vogel was
Ernst Jan Peters: 'Een poëziebloemlezing voor de jeugd met een natuurgedicht voor iedere dag van het jaar. Dat is 'Ik wou dat ik een vogel was'. Geïnspireerd naar Engels voorbeeld, de illustraties van Fann Preston-Gannon vormen dan ook de rode draad van de bundel. Voor de gedichten hebben de samenstellers succesvol geput uit de bibliotheek aan Nederlandse natuurgedichten. Klassiekers en nieuwkomers. Sommige speciaal voor kinderen geschreven, andere goed door kinderen te lezen.'
In memoriam Jules Deelder
Jules Deelder herdacht door Dirk Hartman. “Een adembenemende verschijning, altijd onberispelijk gekleed, met schijt aan heel de wereld, zichzelf zonder uitzondering uitdrukkend in het Rotterdams. Een geweldige kerel!“ Zijn herinneringen aan deze bijzondere dichter delen wij graag.
Roel Richelieu Van Londersele – Hopper op de heuvel
Met ‘Hopper op de heuvel’ heeft Roel Richelieu Van Londersele een interessante onderneming vormgegeven waarin personages uit de schilderijen van Hopper tot leven zijn gebracht. Waar de eerste afdeling zeer dicht bij de schilderijen blijft, heeft hij in een tweetal dialogen en de daarop volgende afdelingen alle vrijheid genomen om zich door het werk van Hopper te laten inspireren. Het brengt de lezer op een poëtische manier in contact met het werk van deze beroemde Amerikaanse schilder. (recensie door Eric van Loo)
Nieuwsbrief 3 / 19 januari
De tarantella van Pulcinella
Hans Franse over het masker van Arlecchino, het een week lang niet wassen van je wang, de commedia dell’arte acteur Luca, de vriendschap met Pulcinella, de komische figuur uit Napels en de groep straatartiesten, ook tieners, die zich ook geoefend hadden als koorddanser, kunstfietser, steltloper en een spel met veldwachters in het chique Den Haag.
Klassieker 237: Jules Deelder – Spartaans gedicht
In Rotterdam is het ‘Spartaans gedicht’ van Jules Deelder al lang een Klassieker. Na zijn plotselinge dood, vlak voor Kerstmis, werden her en der regels uit het gedicht aangehaald. Dat maakte Eric van Loo nieuwsgierig naar het gehele gedicht. Het bespreken van dit gedicht leek hem een mooie manier om de nachtburgemeester nog een keer in het zonnetje te zetten.
Koenraad Goudeseune - Vrachtbrief
Hans Puper: “In ‘Vrachtbrief’, de nieuwe bundel van Koenraad Goudeseune, is de ik-figuur opnieuw een romantisch buitenstaander en dat is niet verwonderlijk, want hij is een dichter van één thema: liefde of vergeefse liefde, eenzaamheid, drank en dood. (…) In het titelgedicht ‘noemt de ik, die sterk op Goudeseune lijkt, zich een middelmatig dichter die af en toe een goed gedicht schrijft. Het zij zo. Wat voor hem pleit, is dat hij een herkenbare stem heeft.”
"Als de dialoog er niet is en geen context, dan vormen zich ook geen betekenissen."
De lang verwachte bundel van Akim A.J. Willems heet Op de rand van het zwijgen en gaat over het falen van menselijke communicatie, de taaluitingen van mensen zijn te vaak enkel nog meningen. De bundel beschouwt hij als de boeiendste evolutie in zijn schrijfproces. Marten Janse ging op zoek naar de mens achter de dichter.
Kurt De Boodt - Wake
Maurice Broere bespreekt de bundel van Kurt De Boodt – ‘Wake’: ‘Het sonnet is vanouds een favoriete dichtvorm. Wat drijft een dichter in de eenentwintigste eeuw om rijmende gedichten te schrijven? Rijm beperkt enerzijds, maar geeft wel klankrijkdom. Gekunsteldheid echter ligt altijd op de loer. Gelukkig gaat hij ook op zoek naar het experiment en je voelt de bevrijding, waarin de vorm niet langer dwingt en rijm meer toeval lijkt.’
De favorieten van Inge Bak
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert recensent Inge Bak haar drie lievelingsgedichten. Zij koos voor werk van de dichters Ingrid Jonker, Menno Wigman en Maria Barnas.
Remco Campert – Mijn dood en ik
Enkele maanden na zijn negentigste verjaardag verraste Remco Campert zijn lezers met een nieuwe bundel: ‘Mijn dood en ik’. Campert benadert de dood (de eindigheid, het leven, zijn eigen dood) van alle mogelijke kanten. Eric van Loo is onder de indruk: ‘Geen klaagzangen, maar een voorzichtige en nauwkeurige verkenning van dit grote onderwerp.’
Nieuwsbrief 2 / 12 januari
Dagboek van een redacteur (7)
Of je nu een gedicht leest in een bundel, in een tijdschrift of op een poëziekalender: vrijwel altijd wordt de naam van de dichter erbij vermeld. In hoeverre beïnvloedt dit onze manier van lezen? Eric van Loo droomt in deze column van anonieme gedichten.
Johanna Geels
Drie gedichten van dichter, schrijver en columnist Johanna Geels uit haar komende dichtbundel Planeetversterkers. Haar werk wordt beschouwend, cryptisch, verrassend en zinnelijk genoemd. Hier "komt alles samen op wegen zo breed dat niemand in de weg struikelt of verdwaalt". Voorjaar 2020 verschijnt ook haar debuutroman.
Jens Meijen - Xenomorf
De commotie rondom de klimaatverandering dringt door in alle facetten van de maatschappij, ook in de literatuur. In ‘Xenomorf’ van de Jonge Dichter des Vaderlands van België Jens Meijen (1996) zijn zorgen over de toekomst van de aarde tastbaar aanwezig. Hettie Marzak: ‘Meijen is als dichter op zoek naar menselijkheid in een robotachtige samenleving. Hij stelt geen hoop op een betere wereld in het vooruitzicht, biedt geen troost, behalve die van de poëzie zelf.’ Een indrukwekkend debuut.
"Hier en daar zijn inwisselbaar als je beweegt"
Wim Vandeleene debuteert in maart met de bundel Duikvlucht (uitgeverij De Zeef), een intrigerende verzameling gedichten waarin Sacha Landkroon geruime tijd rondzwom. Hij zag er de totstandkoming van de dichter in, de mens maar ook die van de wereld, bezorgdheid, activisme maar ook verandering, verbeelding en verlangen op vooruitzicht en vervulling.
Anton Korteweg - Nooit eens lekker nergens
Hans Franse is onder de indruk van ‘Nooit eens lekker nergens’ van Anton Korteweg: ’Een autotopografische bloemlezing. Poëzie ordenen naar gelang de plaatsen die belangrijk voor je zijn. Autotopografisch. Hij munt een nieuw woord, een nieuw begrip, het woord bestond niet. De heldere toon van de gedichten die soms iets van een intrinsieke triestheid hebben en die dan eindigen met de alles opluchtende, ironische opmerking die, althans voor je zelf , de strohalm tot overleven aanreikt.’
De favorieten van Ernst Jan Peters
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Ernst Jan Peters zijn drie lievelingsgedichten. Hij koos voor werk van de dichters Ester Naomi Perquin, Anneke Brassinga en Johanna Geels.
Eva Gerlach – Oog
Na ‘Kluwen’ en ‘Ontsnappingen’ sluit Eva Gerlach het drieluik ‘Labyrint’ af met ‘Oog’. In deze bundel “toont ze hoe de woorden en beelden elkaar zoeken en vinden”, aldus Johan Reijmerink. “Ze keert terug naar de wereld van ‘het er zijn’, van voordat de begrippen worden gerepresenteerd en gevangen. Het oog als belichaamde waarneming vervult daarbij als venster van de ziel het wonder dát te openen wat geen ziel is, de gelukzalige wereld van de dingen en de klankrijke woorden.”
Nieuwsbrief 1 / 5 januari
Op de dansvloer
Een boekpresentatie in een dansschool, dat is niet zo gek. De mooiste zin uit de tiende column van Jan Loogman: "Het doet me verlangen naar een wereld buiten deze dansschool, waarin mensen elkaar dezelfde ruimte zouden geven. Geen oordelen, maar verdraagzaamheid, geen onverschilligheid, maar interesse. Waardering ook, voor de poging bij ervaringen en beelden woorden te vinden."