LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Archief

Wat Maakt Een Gedicht Goed? (47)
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (47)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het zevenenveertigste antwoord komt van Kees Godefrooij.
Mustafa Stitou - Waar is het lam?
Mustafa Stitou - Waar is het lam?
Met de bespreking van ‘Waar is het lam?’ van Mustafa Stitou, stelt Adriaan Krabbendam zich voor als nieuwe recensent. Stitou onderzoekt het drama van het offer vanuit verschillende invalshoeken. Adriaan Krabbendam is onder de indruk: ‘Het (letterlijke) slachtoffer doorstaat keer op keer dezelfde genadeloze rite, soms beschreven vanuit het slachtlam zelf, vaak ook bekeken vanuit de omstanders of dader. En altijd in de precieze bewoordingen die we van Stitou kennen, net als de vaak wonderlijke maar zeer effectieve woordvolgorde en niet te vergeten verdekt opgestelde humor.’ Een longread.
Nieuwsbrief 22 / 29 mei
Nieuwsbrief 22 / 29 mei
Vijftig: een beweging?
Vijftig: een beweging?
Na de bevrijding botsten de hoop op vernieuwing en het terugverlangen naar oude zekerheden op elkaar, ook in de letteren. Het was niet één grote revolutie die uitbrak, het ging langs vage lijnen van geleidelijkheid. Jan van der Vegt over de Vijftigers. Had Vinkenoog er niet bij moeten zijn? En waarom Andreus en Claus niet? Een kerngroep van acht? Toch een beweging?
De favorieten van Sandra Roobaert
De favorieten van Sandra Roobaert
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Sandra Roobaert haar drie lievelingsgedichten. Zij koos voor werk van de dichters Frederike Harmsen van Beek, Tomas Tranströmer en Vrouwkje Tuinman.
Moya De Feyter – Een heel dun laagje
Moya De Feyter – Een heel dun laagje
‘Een heel dun laagje’ van Moya De Feyter is een poëtisch, filosofisch, verhalend en persoonlijk onderzoek naar licht in al zijn vormen, lezen we op het achterplat. Dat poëtische vind je inderdaad hier en daar terug, maar poëzie is het niet: het boek bestaat uit honderden stukjes gevarieerd proza. Dat zegt natuurlijk niets over de kwaliteit, alleen over het genre. Het is boeiend te ontdekken waarom zij dat onderzoek doet en hoe het verloopt. Een recensie van Hans Puper.
"Ontroering is het bindmiddel dat ons als soort met elkaar verbindt."
"Ontroering is het bindmiddel dat ons als soort met elkaar verbindt."
Christophe Ywaska ontmoet Ruth Lasters in Antwerpen en spreekt met haar over het waarom van het schrijven, hoe ze werkt, wat er gebeurt. “De voltrokken verbindingen zijn geen vondsten ‘uit het niets’, maar een gevolg van intense concentratiesessies, gedurende een aantal uren per dag.” De rauwe werkelijkheid prikkelt haar; het gros van haar gedichten is troostend van inborst.
Machiel Pomp - Het kind met het badwater
Machiel Pomp - Het kind met het badwater
Door velen is er naar uitgekeken. Machiel Pomp’s ‘Het kind met het badwater’ is een imposante bundel van zo’n 120 light verses, de oogst van vijf jaar. Het niveau is zoals je mag verwachten van een dichter die twee maal het Nederlands Kampioenschap Light verse won. Een recensie van Inge Boulonois.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (46)
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (46)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het zesenveertigste antwoord komt van José Aerts.
Jan-Paul Rosenberg - Laatste foto van de vrede
Jan-Paul Rosenberg - Laatste foto van de vrede
‘Laatste foto van de vrede’ is het debuut van Jan-Paul Rosenberg. Met het gelijknamige gedicht won hij in 2018 De Gedichtenwedstrijd, destijds nog De Turing geheten. Peter Vermaat is na het lezen van dit debuut overtuigd van het gerijpte talent van deze dichter. De sfeer roept soms zelfs Gerrit Achterberg op. Toch ook een punt van kritiek: ‘Rosenberg laat zich op plekken soms iets teveel dobberen op de golfjes van de huidigheid, met de inmiddels bijna obligate omineuze optredens van beeldschermen, algoritmen en robotisering.’
Nieuwsbrief 21 / 22 mei
Nieuwsbrief 21 / 22 mei
Poëzie of proza?
Poëzie of proza?
De ten onrechte minst bekende Tachtiger, de Limburger Frans Erens (1853 – 1935) schreef schetsen die hij aanvankelijk ‘Gedichten in proza’ noemde. Hij onderhield goede contacten met Stéphane Mallarmé en de naturalist Émile Zola. Beiden waren van belang voor zijn literaire opvattingen. De meicolumn van Hans Puper.
Klassieker 261 : Babs Gons – Polyglot
Klassieker 261 : Babs Gons – Polyglot
Herbert Mouwen bespreekt 'Polyglot' van 'spoken word'-dichter Babs Gons. Een gedicht waarin je de verwondering, verontrusting, verrassing en verontwaardiging hoort over de strijd die je moet voeren om aanvaard te worden met het lichaam en de huid waarmee je geboren wordt.
Elly de Waard - Meestal tussen bomen
Elly de Waard - Meestal tussen bomen
In de twintigste dichtbundel van Elly de Waard, ‘Meestal tussen bomen’, vindt recensent Herbert Mouwen gedichten die traditioneel en zelfs klassiek van vorm zijn, maar weinig verrassend te noemen zijn. ‘De bundel van De Waard is zeker de moeite van het lezen waard, al zal de kritiek van lezers kunnen zijn dat de thematiek van haar gedichten niet vernieuwend is en dat deze geen aansluiting vindt bij de poëzie van deze tijd.’
Een zwak voor rekenen én taal
Een zwak voor rekenen én taal
Marjolein Kool werd door Nico Scheepmaker eens de ‘Annie M.G. Schmidt van de jaren negentig’ genoemd. Ze schrijft lichtvoetige gedichten in vaste versvormen. Hierin komen haar beide disciplines samen. Een gebonden vers is in wezen een reken-denk-vraagstuk waarin je lettergrepen telt, metra kloppend maakt en rijmschema’s volgt. Inge Boulonois sprak met haar.
Wendela de Vos – Niet mijn huis
Wendela de Vos – Niet mijn huis
Aan de bundel ‘Niet mijn huis’ van Wendela de Vos ligt een persoonlijke geschiedenis ten grondslag. Het handelt om het huis van haar moeder in Frankrijk waar zij jarenlang de zomers doorbracht. Paul Roelofsen is zelf bekend met het hebben van een huis in Frankrijk en vindt de inhoud van de bundel een feest van herkenning met poëtische hoogtepunten. Hij noemt het: ‘een ontroerende bundel’.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (45)
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (45)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het vijfenveertigste antwoord komt van Marc Tiefenthal.
Jonas Bruyneel - Broedland
Jonas Bruyneel - Broedland
In de bundel ‘Broedland’ van Jonas Bruyneel beschrijft hij de plekken waar hij is geweest en waar hij naar terugverlangt. En hoewel de titels van de afdelingen veelbelovend zijn blijven de gedichten op afstand, volgens Wim Platvoet. ‘Hij wil mij als lezer deelgenoot maken van zijn ervaring. Bij mij komt dat helaas niet aan: ik blijf buiten de ervaring en buiten de plaats staan, ik blijf op een afstand naar de zinnen en naar de plaats kijken. Ik lees woorden en regels die vreemd voor mij blijven.’
Beleg in poëzie
Beleg in poëzie
Nieuwsbrief 20 / 15 mei
Nieuwsbrief 20 / 15 mei
Drs. P
Drs. P
Hans Franse over Drs. P., de man die met zijn eminent spits en intelligent taalgebruik de Nederlandse teksten op een ongelooflijk hoog peil bracht. Hij inspireerde mensen als Ivo de Wijs en Eric van Muiswinkel, vond het Olleke bolleke uit en liet een schat aan teksten achter. Iets van de geur van de inmiddels verschaalde Bolknak hangt nog zijn auto.
Jan M. Meier
Jan M. Meier
Uit de te verschijnen bundel van Jan M. Meier een voorpublicatie. ‘wie wil niet de grote bonte / specht onder de dichters zijn’ roept hij maar met zinnen als ‘hij schrijft in letters van sneeuw / omdat wit het licht vangt /dat zwart ongevoelig laat’ heeft hij geen klopgeluid in de bomen nodig.
Erik-Jan Hummel - Binnen Blijven
Erik-Jan Hummel - Binnen Blijven
Peter Vermaat bespreekt de debuutbundel ‘Binnen blijven’ van Erik-Jan Hummel. Een consistente bundel met veel verwijzingen naar de literatuur. ‘’Zonder twijfel komt uit de gedichten een dichter naar voren die bij voorkeur ‘binnen blijft’, die niets heeft met ‘buitenspelen’ en voor wie het betreden van de achtertuin al aanvoelt als een avontuur.’’ Maar heeft de dichter zich al voldoende bij de kladden om op eigen kracht dieper af te dalen in zijn eigen donkere krochten?
‘Het is de taak van een stadsdichter of Dichter des Vaderlands om poëzie bij mensen te brengen, ze te inspireren en ze op een nieuwe manier te laten kijken’
‘Het is de taak van een stadsdichter of Dichter des Vaderlands om poëzie bij mensen te brengen, ze te inspireren en ze op een nieuwe manier te laten kijken’
Lilian Zielstra in gesprek met Annet Zaagsma over welke kwaliteiten je nodig hebt als gelegenheidsdichter, of stadsdichters wel nodig zijn, haar liefde voor Groningen, of er een Groninger poëzietraditie bestaat en hoe blij ze wordt van allerlei verschillende verhalen en daar de mooiste dichtregels van maakt die van de tong af moeten rollen en ze moet kunnen zingen.