Archief
Wim Hofman - Er is altijd wel iemand
Hettie Marzak beveelt de verzamelbundel ‘Er is altijd wel iemand’ van Wim Hofman van harte aan: ‘Hoe meer je bladert in Hofmans bundel, hoe meer het opvalt dat de gedichten steeds beter worden naarmate de dichter ouder wordt. Haast ongemerkt gebruikt hij diverse literaire technieken, stopt verwijzingen naar beeldende kunst en literatuur in zijn gedichten en verpakt harde waarheden in ogenschijnlijk onschuldige waarnemingen. Tederheid, liefde, eenzaamheid, in alle gedichten heeft Hofman iets van zichzelf gelegd.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (25)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het vijfentwintigste antwoord komt van Geert Zomer.
Hans Franse - Umbrisch getijdenboek
Ivan Sacharov gaat in het ‘Umbrisch getijdenboek’ van Hans Franse op zoek naar poëtische gebeden. Hij ziet een dichter met een klassieke achtergrond, een heiden die vervult is met mystieke verlangens en een oude man die het voorbijgaan van het licht vreest. Hij vindt gebeden en gedichten. Het ‘Umbrisch getijdenboek – Le ore canoniche umbre’ is uitgevoerd in het Nederlands en in het Italiaans.
Nieuwsbrief 49 / 26 december
Kerst
Drie kerstgedichten, zorgvuldig voor u gekozen door Hettie Marzak, Paul Bezembinder en Hans Puper. We wensen u een Kerst vol warmte, vrede en geluk, in goede gezondheid!
Tijl Nuyts - Vervoersbewijzen
De bundel ‘Vervoersbewijzen’ van Tijl Nuyts heeft iets weg van een drukke vertrekhal van een groot vliegveld, met zijn veelsoortige eet- en drinkgelegenheden, zijn luxe tax free shops en zijn verfrissings- en toiletruimten, volgens Herbert Mouwen. ‘In de ruimte van Nuyts’ gedichten, die openbaar is en dus voor iedereen toegankelijk is, is de mogelijkheid dat je als lezer verdwaalt groot; de kans dat je de weg terugvindt, is duidelijk minder.’
"Dichter: iemand die te bang is om het volle leven aan te gaan en zich verschanst in een indirecte werkelijkheid van woorden."
Wat we zouden willen koesteren, vergeten we vaak. En wat we kwijt zouden willen raken, blijft maar in ons hoofd rondspoken, zegt Marie Brummelhuis. “Gelukkig is de poëzie er om de scheidslijn tussen kostbare schatten en levenslittekens enigszins te verzachten en soms zelfs op te heffen.” Haar werk is origineel, vol humor en ironie en, we zijn het met Ingmar Heytze eens, “noodzakelijk”.
Waarom eigenlijk?
In zijn laatste column vroeg Hans Puper zich af wie de schepper is van Evi Aarens, de fictieve dichter van ‘Disoriëntaties’. Maar waarom wil hij dat zo graag weten? Maakt het wat uit of je te maken hebt met een echte dichter of een fictieve? Het werk moet toch voor zichzelf spreken?
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (24)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het vierentwintigste antwoord komt van Herbert Mouwen.
Geert Jan Beeckman - Woestijnzucht
Wim Platvoet verdiepte zich in ‘Woestijnzucht’ van Geert Jan Beeckman: ‘’De lezer raakt soms met zichzelf in de knoop omdat hij het gevoel heeft dat hij ondanks herhaaldelijk lezen het gedicht niet ‘ziet’: hij ziet slechts leegte om zich heen, een woestijn. Kan kijken in de woestijn leiden tot zien? De lezer ziet vooral de dichter die enkele van zijn ervaringen op een poëtische wijze verwoordt.’’
Nieuwsbrief 48 / 19 december
O suver maeght van Israel….
Hans Franse vraagt zich af “Wie kan nog genieten van dat prachtige lied: ‘O suver maecht van Israel’, waarin sprongsgewijs de annunciatie en de geboorte worden beschreven?” Hij voelt zich een beetje als die ‘oude dwaze in het schrijven verliefde’ waarover Slauerhoff schreef. Is de Engelse ziekte in ons feest geslopen? We hoeven ons niet te schamen, noch voor de Nederlandse teksten noch voor de muziek.
Klassieker 256 : Martinus Nijhoff – Het bruidje
Pieter M. van Sterkenburg bespreekt 'Het bruidje', een gedicht van de toen 24-jarige Martinus Nijhoff (1894 - 1953). Een gedicht met een religieuze dimensie waarin plots een zachttreurige stemming het gemoed van het bruidje overschaduwt. Is het wellicht een bijna elegisch verdriet om wat voorbij is?
Maarten Doorman - Wie niet
Johan Reijmerink bespreekt de bundel ‘Wie niet’ van Maarten Doorman: ‘Doormans poëzie heeft iets alledaags, iets terloops en onnadrukkelijks, en toch reikt het voorbij het eindige. In deze bundel gaat de afdaling in de catacomben, het weer bovengronds komen en de kritische vaststelling van onrecht over in het verlangen de werkelijkheid van onder tot boven te aanschouwen met alle risico van dien.’
De wereld: een korrel stof
Hans van Rossum raakte al jong onder de indruk van de poëzie van Omar Khayyam (Khorassan, circa 1040-1123). Recentelijk kwam Van Rossum met een selectie van 144 kwatrijnen in boekvorm (Probook, Utrecht). De uitgave werd geredigeerd door de dochter van Hans, dichter Ruth van Rossum. Sander de Vaan sprak met deze bezorger van een boeiend, tijdloos boek.
Rozalie Hirs - oneindige zin
Paul Roelofsen laat de poëzie uit de nieuwe bundel van Rozalie Hirs, ‘oneindige zin’, als instrumentale muziek over zich heenkomen en ziet zich beloond met een toenemend genoegen. Het gebrek aan kapitalen en interpunctie en een ingewikkelde syntaxis vragen veel van de lezer, maar ‘vooral de slotregels van meerdere gedichten eindigen prachtig.’ Ook de combinatie van een opgewekte en bevrijdende stemming enerzijds en wat zwaarmoedige gedichten anderzijds doen de bundel goed.
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (23)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het drieëntwintigste antwoord komt van Jos van Hest.
Aaron Mirck - Dit Algoritme Deugt Niet
Aaron Mirck probeert als eerste tech-dichter en millennial in zijn debuutbundel ‘Dit Algoritme Deugt Niet’ de tijdsgeest te doorgronden. Peter Vermaat is niet enthousiast: ‘Er komt poëzie voor in deze bundel, weliswaar mondjesmaat, maar toch. De vraag is echter of Mirck dat zelf doorheeft. Qua taalgebruik is er in de bundel weinig te vinden dat intrigeert. Er staat vrijwel altijd wat er staat en het wit tussen de regels is ook niet meer dan dat.'
Nieuwsbrief 47 / 12 december
Cinema en poëzie
Karel Wasch over gedichten die over film gaan in de breedste zin van het woord. Over het projecteren in de huiskamer van een zelfgemaakte opname of het bekijken van een film in de bioscoop bijvoorbeeld. Een logische symbiose tussen film en literatuur. Elkaar doorkruisend, maar elk in zijn eigen waarde. Met mooie voorbeelden van Rin Tin Tin tot Oom Karel.
Literaire herinneringen aan Groningen (2)
Voor wie het nog niet wist: de stad Groningen heeft een rijk literair verleden. Vasalis, Belcampo, Waskowski, De Vries…Hermans, Kopland, Van Wissen, Rawie… al deze namen en nog veel meer zijn verbonden met de Martinistad waarin dichter, columnist Rogier de Jong geboren en opgegroeid is. Het tweede deel van een drieluik over zijn literaire herinneringen aan de stad Groningen.
Francis Cromphout - Tijdcapsule
De bundel ‘Tijdscapsule’ van Francis Cromphout is volgens Kamiel Choi ademberovend: ‘Een zeer aangrijpende bundel, waarin het meest hartverscheurende ter sprake wordt gebracht. De adem stokt. Poëzie kan zoveel meer zijn dan een zwanenzang, ze kan aanduiden tot wat een welk lijden we in staat zijn en het geloof, dat dit lijden voor de ander voorstelbaar is. De dichter heeft ons iets te zeggen. Wij zijn niet de neutrale toeschouwer, die bestaat niet.’
Dichten met groeiend respect voor sporters
Marino van Liempt hoopt nog dit jaar zijn eerstegraads docentenopleiding Nederlands op het Fontys te Tilburg af te ronden. Als dichter werkte hij mee aan de recent verschenen sonnettenkransenkrans ‘Sportgedichten’. Zijn aandeel in dit huzarenstuk imponeert. Hij speelt met de gedachte om in zijn eentje een sonnettenkransenkrans te schrijven met als onderwerp ‘muziek’. Inge Boulonois sprak met hem.
P.B Kempe - Vergedichten
In de debuutbundel ‘Vergedichten’ van P.B. Kempe handelt het om personen uit een ver verleden. Hettie Marzak aan het woord: ‘Dat is tegelijkertijd de sterkte, maar ook de zwakte van deze gedichten: Kempe heeft gebeurtenissen, maar vooral personen uit een ver verleden gestalte en stem gegeven in zijn gedichten, als een eerbetoon, maar soms zijn de personen marginaal of onbekend, waardoor het gedicht zijn doel voorbijschiet.’