LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Archief

Sasja Janssen - Virgula
Sasja Janssen - Virgula
Johan Reijmerink over ‘Virgula’ van Sasja Janssen: ‘Met het laten uitwaaieren van haar visioenen weet Janssen een uniek spectrum aan beelden en woorden op te roepen.’ Hij vindt het een intrigerende bundel, maar deze ‘zou met zijn intuïtieve werveling van associaties aan kracht winnen als het denken meer overwicht zou hebben over het wanen.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (2)
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (2)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het tweede antwoord komt van Truus Roeygens.
Frans August Brocatus - Sanguines
Frans August Brocatus - Sanguines
Wim Platvoet bespreekt de bundel ‘Sanguines’ van Frans August Brocatus: ‘’In deze dichtbundel worden emotioneel geladen herinneringen, bijna uitsluitend van een ‘hij’ aan een ‘zij’, op een afstandelijke, objectiverende manier beschreven, waarbij de hij zelf vrijwel altijd het onderwerp van de handelingen is. Deze tot in het uiterste doorgedreven objectivering schept voor de lezer van deze gedichten een zekere afstandelijkheid.’’
Nieuwsbrief 26 / 27 juni
Nieuwsbrief 26 / 27 juni
De recensent als scherprechter. De Gideonsbenders
De recensent als scherprechter. De Gideonsbenders
Het einde van de crisis is in zicht, de zomer is begonnen en daarom is het tijd om Martijn Benders eens in het zonnetje te zetten. In Meander schreef hij op 26 april een recensie over ‘Beeldenraper’ van Carl Norac. Dat lijkt lang geleden, maar hij doet daarin een paar opmerkelijke uitspraken over de taak van de recensent. Die mogen niet onbesproken blijven.
De favorieten van Wim Platvoet
De favorieten van Wim Platvoet
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Wim Platvoet zijn drie lievelingsgedichten. Hij koos voor werk van de dichters Wallace Stevens, Gertrude Starink en Lucebert.
Jit Narain - Een mensenkind in niemandsland
Jit Narain - Een mensenkind in niemandsland
Ivan Sacharov vindt de bundel ‘Een mensenkind in niemandsland’ van Jit Narain een absolute aanrader: ‘Boeiend hoe deze dichter telkens weer terugkomt op het verleden en daar zijn zin in zoekt (en vindt)! Het heden legt het af tegen het verleden. Het verleden waar een mens zijn wortels heeft, en waarvan de dichter een taal in leven houdt. Maar omgekeerd houdt deze taal (het Sarnámi) de dichter ook in leven. Hij ontleent er zijn bestaansrecht aan!’
in de potentie van de nagalm
in de potentie van de nagalm
Dean Bowen zonderde zich af op het platteland van Achtmaal in Noord-Brabant (NL) om er de geest van Henriette Roland Holst te betrappen. Na lezing van ‘Ik vond geen spoken in Achtmaal’ kan men denken dat de dichter aan spoken hun kerk heeft willen teruggeven. Maar zocht Dean B. werkelijk naar spoken? Of zocht hij eerder naar zijn naakte geloof? Of naar reden voor zijn eenzaamheid?
Hans Warren - Grafkrans
Hans Warren - Grafkrans
Hans Warren schreef ‘Grafkrans’, acht sonnetten naar aanleiding van de dood van zijn moeder. Ze werden nooit gepubliceerd, maar wel in Warrens nalatenschap teruggevonden en nu alsnog gepubliceerd. Herbert Mouwen: ‘De gedichten zijn ook voor de tijd waarin ze ontstonden traditioneel van opzet. Zoals bij Hans Warren te verwachten valt, speelt de natuur een centrale rol. De gedichten zijn bevolkt met allerlei soorten vogels en bloemen.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (1)
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (1)
Vandaag start een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het eerste antwoord komt van Johan Reijmerink.
Claude van de Berge - Gebed tot de leegte
Claude van de Berge - Gebed tot de leegte
Johan Reijmerink verdiept zich in ‘Gebed tot de leegte’ van Claude van de Berge: ‘Ik zou Van de Berge op grond van zijn eerdere bundels, maar zeker ook na lezing van deze nieuwe bundel een hogepriester van de seculiere taalmystiek willen noemen. Hij identificeert zich met, wenst op te gaan in leegte en stilte en weet zich omarmd door een oneindige eindigheid. In de poëzie ligt voor hem de sleutel tot het ontsluieren van het geheim dat achter de taal ligt.’
Nieuwsbrief 25 / 20 juni
Nieuwsbrief 25 / 20 juni
Couperus in Orvieto
Couperus in Orvieto
Hans Franse geeft altijd prachtige inkijkjes, hij vergroot ons uitzicht en doet ons genieten van zijn tweede land, Italië, met al haar bijzonderheden. Vandaag is hij in Orvieto en stapt gelijk met Couperus in de koets en terwijl de laatste zich mopperend afvraagt of dit stadje wel bestaansrecht heeft, geniet onze columnist van de route en ziet wat Couperus niet zag.
Klassieker 252: Radna Fabias - gieser wildeman
Klassieker 252: Radna Fabias - gieser wildeman
Joost Dancet bespreekt 'gieser wildeman' uit de felbejubelde debuutbundel 'Habitus' (2018) van Radna Fabias (°1983). Het is een mysterieus, ironisch bezwerend klinkend gedicht over de verhouding tussen vrouwen en mannen, maar vooral over vrouw zijn.
Jean Pierre Rawie - Een luchtbel in een vluchtige rivier
Jean Pierre Rawie - Een luchtbel in een vluchtige rivier
De vertalingen van Jean Pierre Rawie in ‘Een luchtbel in een vluchtige rivier’ muntten uit in verstaanbaarheid en begrijpelijkheid, zegt Hettie Marzak, die genoten heeft van deze bundel. ‘De taal is soepel en nergens archaïsch, hoe oud de gedichten ook zijn, maar juist heel gewoon. Dichters van wie de meeste mensen nooit gehoord zullen hebben, worden door Rawie heel dicht bij de lezer gebracht door uitvoerige details te vermelden en af en toe sappige roddels op te dissen.’
‘Je krochten bewoonbaar maken’
‘Je krochten bewoonbaar maken’
‘Voor permanente bewoning’ heet de bundel waarmee Anna de Bruyckere vorig jaar debuteerde. Een bundel met een lichte toon. ‘Hoe doe je dat, leven?’ lijkt de terugkerende vraag die leidt tot serieuze observaties. Jan Loogman in gesprek met haar.
Peter de Liefde - De Wereld Licht Verversd
Peter de Liefde - De Wereld Licht Verversd
Inge Boulonois aan het woord: “Peter de Liefde is als kleinkunstenaar en toneelschrijver vooral gewend teksten voor theaterpubliek te bedenken. Voor zijn voorstelling van vorig jaar had hij reeds enige verzen geschreven. Toen de coronacrisis optredens onmogelijk maakte, heeft hij zich een jaar lang helemaal op het schrijven van gedichten en het spelen met taal toegelegd. Dit mondde uit in het debuut ‘De Wereld Licht Verversd’ waarin hij een fictieve reis door een kleine 200 landen maakt.”
Kinderen zijn hinderen
Kinderen zijn hinderen
‘Kinderen zijn hinderen’. Een diep doorvoeld onderwijsdrama van Hans Puper.
Marit Kapla – Osebol
Marit Kapla – Osebol
Hans Puper over ‘Osebol’, reportages in poëzievorm van de Zweedse Marit Kapla: ‘’De ontvolking van het platteland is een welhaast universeel verschijnsel en dat had een document van belang op kunnen opleveren als Kaplan minder discreet had durven zijn, als ze had doorgevraagd. Nu bestaat ‘Osebol’ voor het overgrote uit gekeuvel dat je overal kunt horen als mensen tijd overhebben, in het openbaar vervoer bijvoorbeeld. Dat is een beetje karig voor zo’n lijvig boek.’’
Nieuwsbrief 24 / 13 juni
Nieuwsbrief 24 / 13 juni
Sassebas
Sassebas
Hij stelt zich voor als Sassebas, De Dakloze dichter. ‘Ik heet Karel’ vertel ik ‘en ik dicht ook.” Een warme column met een intense ontmoeting in een onzichtbaar netwerk van mensen, een dichte deur, een huilbui, een tante met dementie, Jack Kerouac en een eindregel uit het vers van de Dakloze dichter: "Als het leven onbetaalbaar is zijn wij allen rijk."
Gwyn Bouwman
Gwyn Bouwman
Lichtvoetig, met humor en verbeelding, een beetje absurd soms en licht chaotisch komt de poëzie van Gwyn Bouwman verrassend binnen. Interessant binnenrijm dat heel subtiel doet fronsen, huppelende fascinatie voor details die anderen gewoon ontgaan, nergens geforceerd maar vol levenslust en belofte. Wij weten wel wie hier de Casanova is.
Judith Omtzigt - Taboe
Judith Omtzigt - Taboe
In de debuutbundel ‘Taboe’ van Judith Omtzigt ontdekt recensent Paul Roelofsen prachtige, geserreerde verzen: ‘Wat in alle gedichten opvalt, is de puurheid ervan: nauwelijks adjectieven, geen ingewikkelde zinsconstructies en een sobere interpunctie. Ze is een perfectionist, ze weegt elk woord en construeert met grote precisie haar gedichten, wat nieuwsgierig maakt naar wat er zou ontstaan als ze de teugels zou laten vieren.'
"Ik denk dat elke tekstvorm zijn eigen voordeel en kwaliteiten heeft."
"Ik denk dat elke tekstvorm zijn eigen voordeel en kwaliteiten heeft."
Elianne van Elderen won de derde prijs in De Gedichtenwedstrijd. ‘Geen inzending’, zei de jury van haar gedicht, ‘vatte beter de tijdgeest.’ Ze begon te schrijven op Tumblr, de drempel lag op het internet lager. Ze houdt van verhalende of plotgedreven gedichten met lange volzinnen, personages en een nostalgische thematiek, vaak over een dorp, kinderen en jeugdvriendschappen. ‘Iedereen - ook zonder een schrijfopleiding - zou kunnen schrijven’.