Archief
"Poëzie is geen feitelijk verslag."
Esmé van den Boom wilde iets maken dat de individuele verhalen zou overstijgen en dat is haar gelukt. Haar bundel ‘Eigen kamers’ start met de vraag wat iemand nodig heeft om plannen te kunnen maken voor de toekomst, wat zijn zekerheden of onzekerheden en wat willen wij? Halverwege haar project kwam ze erachter hoe poëzie werkt en verraste ze ook zichzelf.
Maurice Carême - De zomer ligt zoals een vrouw
Recensent Marc Bruynseraede verheugt zich dat, door deze uitgave ‘De zomer ligt zoals een vrouw’ van Maurice Carême, de sprankelende schoonheid van deze geëerde Belgisch-Franstalige dichter en ‘Prince des Poètes’ in ruimere kringen bekend gemaakt wordt: ‘De vraag is of het niet zinvoller geweest ware het rijmen te laten vallen? Het lijkt wel zaklopen in de taal.’
Paul Degenaar
Paul Degenaar zegt in zijn profiel dat hij ‘zich wijdt aan beeldhouwen en schrijven wat soms resulteert in beelden en poëzie’. Een dergelijke bescheidenheid siert hem. Ondertussen rolt daar een zin voorbij als ‘Waarde kleeft aan de dingen die wij benoemen’ en hopen wij op een ongehoorde productie van beide ambachten.
Inge Braeckman - In de eerste uren Zomer
De bundel van Inge Braeckman ‘In de eerste uren Zomer’ vindt zijn oorsprong in het Toscaanse landschap en het onuitsprekelijke van haar muzikale ervaringen die zij opdeed vorig jaar zomer ten tijde van het Collegium Vocale Crete Senesi Festival. Recensent Johan Reijmerink heeft genoten: ‘Het is van een ongelooflijke schoonheid, beeldenrijkdom en vaardigheid, hoe Braeckman woorden vindt voor haar impressies.’
Nieuwsbrief 27 / 5 juli
Overmorgen
Wat is er belangrijker op de werkvloer: dat colbert dat je snel aanschiet als een bezoeker zich meldt of dat gedicht dat achter je bureau hangt? Columnist Jan Loogman over poëzie op de werkplek en stilstaan bij een contact dat zomaar vriendschap is, ‘om overmorgen iets te hebben achtergelaten, daar moet je vandaag voor zorgen’.
Frans Thooft
‘En ook de wolken erboven toen zijn niet meer en wat ze beweerden is vergeten’ dicht Frans Thooft en in weemoed gaat hij verder over de landschappen die in een lichaam zijn geboren en gestorven en ‘dan opgeborgen alleen’. Maar hij heeft het ook over een ‘paradijselijk park’, ‘een korf vol dromen’, ‘altijd in beweging’ zijn en ‘vingers als vlinders’. Kies maar.
Mattijs Deraedt - De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan
Recensent Kamiel Choi over ‘De schaduw van wat zo graag in de zon was blijven staan’ van Mattijs Deraedt: ‘Een bundel die probeert in kunstzinnige en precieze taal te beschrijven wat het betekent om een man te zijn in de jaren twintig van onze eeuw. Deze bundel is een zorgvuldig geregisseerde woekering van beelden, die zeker zijn merites heeft. Soms komt het op mij iets te kunstmatig over.’
"Het is tijd voor een radicale transformatie."
Van de Amerikaanse dichteres Heather Christle (1980, New Hampshire) verschijnt later dit jaar bij Atlas/Contact Het boek der tranen, een boeiend werk over de fysieke, culturele en politieke aspecten van menselijk huilgedrag. Sander de Vaan sprak met haar over haar boek, waarin onder anderen ook de Nederlandse performancekunstenaar Bas Jan Ader aan bod komt.
Luc Vanhie - Een bedelnap in het behang
Recensent Hans Franse is gefascineerd door de bundel ‘Een bedelnap in het behang’ van Luc Vanhie: ‘Er is een groot verband tussen Vanhie en Paul van Ostaijen: deze poëzie zou zonder de jong gestorven voorganger anders zijn geweest. De beeldspraken en metaforen zijn niet altijd bevattelijk, maar fascineren en intrigeren wel.’
Mona Thomasse
Hoe lang geleden is het dat wij een belofte voor de toekomst waren? Gelukkig is onze hoop gevestigd nu op Mona Thomasse die schrijft alsof ze nooit anders gedaan heeft. Bij en met haar ‘kraken trappen in een zelfbedachte taal’, ‘porselein lacht’, ‘beelden snerpen nog ergens’ en ‘punten vormen woorden’. En die cello bespeelt ze ook nog eens!
René Smeets - Alles gestolen
Het bijzondere van René Smeets is dat hij met zijn bundel ‘Alles gestolen’ voortgaat in de geest van het werk van de Duitse dichter Hans Magnus Enzensberger. Recensent Maurice Broere wordt er vrolijk van: ‘Met een licht spottende stijl worden de meest uiteenlopende zaken besproken en in verband gebracht met de in deze wereld levende mens.’
Nieuwsbrief 26 / 28 juni
Misverstanden
Hans Puper lost een paar misverstanden op over Meander, recensenten en de opvatting dat het belangrijk is de bedoelingen van een dichter te kennen.
Koen Vlerick
Vanuit een bloemengemeente nabij Gent deelt dichter, kunstenaar Koen Vlerick met ons zijn flowerpower. Er zijn genoeg redenen actief te zijn als kunstenaar en naast wereldvrede is de poëzie misschien wel ons basisrecht. Die van hem is muzikaal en verrassend, speels en tegelijk nadrukkelijk, verzonnen en tevens heel natuurlijk, met nieuwe woorden in een tegenwoordige tijd.
Anne Feddema - Lippebiter Fan L. / Lippenbijter van L.
‘Lippebiter Fan L. / Lippenbijter van L.’ van Anne Feddema kun je het best lezen in het Fries, met de Nederlandse vertaling als ondersteuning. Volgens recensent Hans Puper fonkelt en bruist het Fries: ‘Levenslust en doodsbesef uiten zich in absurdisme, humor, bizarre observaties, tederheid en dat alles in een aanstekelijke ritme, ondersteund door begin-, midden en soms volrijm, tweeklanken en de combinatie van korte en lang aangehouden klinkers.’
"Het nieuwsgierige jongetje."
Soms beslaat een antwoord op een vraag een hele gedichtencyclus... Schrijver, vertaler en theatermaker Peter WJ Brouwer is het nieuwsgierige jongetje dat verder kijkt dan de waan van de dag en op papier de vertaalslag maakt. Tussen de regels door staat wat er ook gezegd wordt. De inspirerende wisselwerking met muziek en theater verlevendigt de beelden en dialogen op papier.
René Hooyberghs - Het buikje van de kikker
Volgens Marc Bruynseraede is in ‘Het buikje van de kikker’ van René Hooyberghs een dichter met een grote culturele bagage en liefde voor de kunst aan het woord: ‘De weergalm van het artistieke vind je overvloedig terug in deze bundel. En het mededogen voor het kleine, het onooglijke, dat ons met de neus op de poëtische essentie van de dingen drukt.’
Julien Holtrigter
‘Wat je niet allemaal ziet onderweg’, dichter Julien Holtrigter noteert het zodat wij het ook kunnen zien. Hij zet ons aan tot beweging, ‘niets helpt ergens tegen behalve bewegen’, en ontroert met een ‘veel te zachte hand op onze schouder’. Ogenschijnlijk eenvoudig deelt hij met ons zijn gedachten. Er is het weidse uitzicht naast het donkere gat.
Hester Knibbe - Inzake dit huis
De poëzie van Hester Knibbe in ‘Inzake dit huis’ toont zich spanningsvol in haar enjambementen en verrassende beeldwisselingen volgens Johan Reijmerink: “De scherpzinnige waarnemer Knibbe is in deze bundel in staat geweest het oog het wonder te laten vervullen voor de ziel ‘dat te openen wat geen ziel is, de gelukzalige wereld van de dingen en hun god, de zon’.
Nieuwsbrief 25 / 21 juni
Met Haagse kusjes
Weet u (nog) wie de internationaal meest bekende Nederlandse dichter was uit het begin van de 16e eeuw? Hans Franse brengt ons terug bij Janus Secundus en een wereld die steeds ‘kleiner’ geworden was onder andere door de uitvinding van de boekdrukkunst. Hij verdwaalt bijna in het luisterrijk cultureel Hof van Marguerita van Savoye maar komt uiteindelijk weer terug op het Haags Noordeinde.
Klassieker 242: Ben Cami – In een boot, onder de nacht
In zijn serie over naoorlogse Vlaamse dichters bespreekt Jan Buijsse dit keer een gedicht van Ben Cami: ‘In een boot, onder de nacht’ (1988). Cami was met o.a. Remi C. van de Kerckhove (zie Klassieker 217) redacteur van Tijd en Mens. Het blad luidde vanaf eind 1949 de vernieuwing van de Vlaamse poëzie in. Hun leerschool was de verwoesting van de oorlog. Nog lang zullen in Cami’s werk de echo’s ervan doorklinken.
Wim Vandeleene - Duikvlucht
‘Duikvlucht’ van Wim Vandeleene is een knap volwassen debuut. Recensent Paul Roelofsen: ‘Vandeleene schrijft helder en beeldend. Meestal blijven zijn verzen ook van het begin tot aan het eind op de juiste spanning. De ernstige ondertoon die naarmate de bundel vordert steeds voelbaarder wordt, is een bezorgdheid over waar het met de aarde naar toe moet. Vandeleene laat zich niet overweldigen door deze ongerustheid, hij houdt afstand, maar juist dat maakt deze bundel zo sterk.’